Mijn dochter beschuldigt mij er keer op keer van een overbezorgde moeder te zijn. En soms vraag ik me af of ze gelijk heeft. Tot gisteravond.
Dochter is inmiddels ’13-en-een-halluf’ en vindt dat ze zich overal in onze stad alleen heen kan begeven op haar fiets. Met de wisseling van basis- naar middelbare school heb ik razendsnel moeten leren loslaten. Opeens ging ze niet alleen naar een school die een stuk verderop lag dan de oude en vertrouwde basisschool, maar kreeg ik ineens ook om de haverklap nonchalante Whatsapp-berichten dat ze ‘even’ naar de stad was, of naar een park om foto’s te maken voor Instagram.
Die sprong naar zelfstandigheid was wel even slikken, maar aan de andere kant toch ook wel ‘makkelijk’. Ik werk vrij lange dagen en ook nog eens niet in de buurt. Ik kan haar niet meer overal heen brengen en buitenschoolse opvang is er niet meer op de middelbare school. Bij haar opa en oma, die in de buurt wonen, kan ze altijd terecht. Zij brengen ook haar graag overal heen en halen haar weer op, maar tóch is het fijn om te weten dat ze het zelf óók kan. En dat ze alleen thuisblijven wel prima vindt.
Maar er zijn dus ook momenten waarop ik die zelfstandigheid echt te ver vind gaan. Zo is zij van mening dat ze nu, in het winterseizoen, na tennis (18:15u) best wel die drie kilometer in het donker alleen naar huis kan fietsen, over een eenzame dijk. En ze vindt dat ze na ijshockey, waar ze soms direct vanuit school naar toe gaat, om half acht ’s avonds óók wel alleen terug mag fietsen. Door een groot verlaten park en met meerdere, donkere fietstunneltjes, waar zelfs in míjn jeugd altijd al tuig rond hing.
Minimaal eens in de twee weken hebben we daar dus een discussie over. Ik vraag me dan ook regelmatig af of ik niet daadwerkelijk een té overbezorgde moeder ben, omdat ik nu eenmaal vind dat ze door mij of oma van tennis gehaald moet worden. En omdat ik haar vader mee laat fietsen vanaf ijshockey, terwijl ik de enorm grote ijshockey-tas en schooltas in de auto vervoer. Tot gisteravond dus.

bron: pixabay.com
Op loopafstand van ons huis, op het plein waar een restaurant, de apotheek en bibliotheek zitten, met aan de overkant ons kleine winkelcentrum, werd gisteravond rond 19 uur een jongen belaagd door drie jongens en in zijn arm gestoken. Later las ik dat er ook onderzoek gedaan werd op de dijk. Juist. Die dijk waar mevrouw dus na de tennislessen overheen zou rijden. Als ze zou mogen. Want daar is de hele ellende waarschijnlijk al begonnen.
Ik ken de achtergrond van het verhaal niet, weet niet precies wat er is gebeurd. En ik besef heel goed dat zulke voorvallen ook op klaarlichte dag kunnen gebeuren. En dat ze óveral kunnen gebeuren. En dat het helemaal niet zo bijzonder is dat dit nu toevallig in onze ‘veilige’ buurt gebeurde.
Het antwoord van mijn dochter, toen ik het haar vertelde, was dan ook: “Nou en? Ik ga echt niet opeens bang worden van mensen of zo.” En dat hoeft ook niet. Maar toen ik vanochtend, op weg naar mijn werk, de politielinten langs de stoep voor de bieb zag hangen, was het toch opeens wel heel ‘echt’. En besloot ik dat ik er de komende twintig jaar schijt aan ga hebben of ik nu een overbezorgde moeder ben of niet. Op haar commentaar dat ik zo overbezorgd ben, antwoord ik dan ook geheel in haar stijl: “Nou en!”

bron: pixabay.com