
bron: pixabay.com
Ik zag ‘Bankier van het Verzet’. Een film die vijf (5!) Gouden Kalveren heeft mogen ontvangen, en de Nederlandse inzending voor de Oscars is. Tegelijkertijd is het de eerste film waarin Halina Reijn eens niet haar foef laat zien. Dat heeft twee redenen: de film is deels gefinancierd door de EO én Halina heeft geen rol in de film.
Fockeline [Ouwerkerk – red.] won dat gouden Kalf voor beste vrouwelijke bijrol. Terwijl ze maar hooguit tien minuten te zien is.
Een Gouden Kalf winnen met een minimale bijdrage. Dat kan alleen in Nederland. Uiteraard, want de prijs wordt alleen in ons koude kikkerlandje uitgereikt, maar het zette mij wel aan het denken.
Want heeft Fockeline dan zo’n onuitwisbare indruk gemaakt? Was zij zo bizar goed dat ze zich mag scharen tussen actrices als Olga Zuiderhoek, of Anneke blok? En als zij dan al zo goed is, waarom heb ik nooit zo’n Kalf mogen winnen?
Toegegeven, de actrice speelde Barry Atsma van de vloer. Barry speelt zijn rol net zo goed als een beginnende puber in een schoolmusical. Heel goed dat hij geen Gouden Kalf won. En Fockeline heeft zich prima ingeleefd. Haar tranen zijn geloofwaardig. Ze is leuk voor haar filmkinderen, spannend voor haar man en zakelijk tegen haar zwager.
En ze houdt haar kleding aan.
Misschien moet ik veranderen. Om een Gouden Kalf te winnen zal ik andere rollen accepteren. Rollen waarin ik weinig in beeld ben, en waar mijn tepels bedekt blijven. Rollen die tranen vereisen. Waardoor het gros van het gepeupel moet huilen in de bioscoop. Omdat ze zo met mij meeleven.
Ik ga eens bellen met mijn agent. Want eerlijk is eerlijk, zo’n Kalf staat niet alleen leuk op de schouw, maar ook goed op mijn CV. Werd ik tot op heden serieus genomen – door welke regisseur dan ook – na het winnen van zo’n Kalf word ik als actrice serieus genomen.
En als ik slim ben, onderneem ik een actie als die van Rijk de Gooijer. Dan ben ik voor het leven onsterfelijk.