“May your days be merry and bright, and may all your Christmases be white,” galmt haar stem overdreven door het huis. Hij zucht. Ondertussen weet hij wel dat ze droomt van een “white Christmas”. En daar doet ze dan ook alles voor. De woonkamer ziet eruit alsof er een brandblusser ontploft is.
“Kijk eens, schatje van me,” piept ze met haar blije, bijna hysterisch klinkende, neppe kinderstemmetje, terwijl ze de spuitbussen met nepsneeuw voor zijn neus houdt.
“Lieverd, we hebben toch al genoeg van die zooi in huis,” antwoordt hij aarzelend.
“Maar dit miste er nog!” Om haar punt kracht bij te zetten, leegt ze de eerste spuitbus op de vensterbank.
Even twijfelt hij nog om haar er op te wijzen dat het misschien ook een idee is om eerst de laag stof en vlekken weg te halen, maar hij laat haar begaan.
“Hier word ik zo ontzettend blij van, jij niet?” kakelt ze.
Zachtjes mompelt hij: “De rotzooi die eronder zit, is in ieder geval niet meer te zien.”
“Wat zeg je?” vraagt ze zoetjes, terwijl haar ogen zoeken naar een plek om de rest van sneeuw op uit te storten.
“Niks, lief.”
Elk jaar komt er meer bij. De kampeeruitrusting is dit jaar verhuisd naar de schuur. “Als jij het nodig vindt om al die papieren te bewaren, moeten we toch ruimte maken. Het staat zo vol op zolder en die spullen hebben we maar één keer per jaar nodig.”
Al die decemberzooi toch ook, denkt hij gelaten. Het was het niet waard om die discussie aan te gaan.
Van ‘Dreaming of a white Christmass’ gaat ze moeite- en naadloos over in wat volgens hem de grootste draak onder de kerstnummer is. Hij zucht. Ze heeft er duidelijk plezier in om hem zo vals mogelijk én met grootste gebaren recht voor zijn neus “All I want for Christmas is YOUUUUUUUU!” toe te blèren.
Hij fabriceert een grijns op zijn gezicht, pakt haar schouders vast en vraagt haar naar de plannen voor vandaag. Alles om dit telkens terugkomende toneelstukje te stoppen.
“Zullen we vandaag gezellig iets samen doen?” Ze wacht niet op zijn antwoord en vuurt gelijk voorstellen op hem af. “We kunnen naar het tuincentrum gaan en dan samen lekker lunchen?” Ze wacht heel even. Haar ogen glinsteren al.
“Ik heb zo’n zin in warme chocolademelk met slagroom! Oh lieffie dan kunnen we daarna nog even kijken bij de Aaaaa-Ceeee-…-Tie-On.”
Nee! Niet de Action! En waarom moet ze het altijd zo debiel uitspreken? In gedachten ziet hij haar de kar al vol gooien met nog meer frutsels die ergens in de woonkamer “héél mooi zouden staan”.
Wetende dat het niet gaat werken, wijst hij naar het door knipperende kleurenlampjes verlichte, rondjes rijdende kersttreintje, daarna naar de boom die bijna bezwijkt onder het gewicht van alle ballen die hij hoog moet houden en de door sterrenstickers geblindeerde ramen, en murmelt:
“Hebben we niet al genoeg, schat?”
“Maar daar in het hoekje mist nog iets…”
“De zolder staat nog vol met dozen, daar zit vast nog wel iets tussen,” probeert hij.
“Dat was ik bijna vergeten! Wil jij die dozen naar beneden halen? Dan ga ik toch nog even snel naar de winkel. Jij wordt toch altijd een beetje kriebelig van die drukte. Haal ik op de terugweg ook nog onze chocolademelk en slagroom. Kunnen we de rest van de dag het huis gezellig maken.”
Hoopvol kijkt ze hem aan.
Hij knuffelt haar: “Prima en dan doen we morgen helemaal niks!”
“Morgen doen we samen helemaal niets,” belooft ze. “Misschien alleen even samen brunchen, dat is toch echt iets voor de zondag?!”
Een dag rust, tussen de flikkerende lampjes met ‘Have yourself a merry little christmas’ op de achtergrond. Niet helemaal ideaal, maar voor de decembermaand goed genoeg.
“Doen we,” fluistert hij in haar oor.
Hij ziet het enthousiasme in haar ogen.
“Heerlijk schat, ik heb gehoord dat je bij het tuincentrum heel lekker kunt eten. Wandelen we daarna nog even langs de Dickens-huisjes.”