Ik deed een potje tennis van twee uur. Met enige – voor mij typische – grofmotorisch gestoorde bewegingen, zoals onder de bal doormaaien en met je racket tegen de grond klappen. Ik ben daar goed in. Na de tennis had ik wat rugpijn, maar dat heb ik wel vaker. Voornamelijk van het vele ballen oprapen en van het opslaan met dubbelfouten.
Niet poepen!
De ochtend na de dag van het vermaledijde potje wil ik mijn bed uitkomen. Het lukt niet. Wát een pijn. Rugverscheurend. Uiteindelijk sta ik toch rechtop naast het bed (hoezee) en weet ik naar de wc te strompelen voor de grote ochtendboodschap. Had ik dat ding maar ingehouden… Want na het gelegde ei ben ik dus niet in staat om de afveegbeweging te maken. De hel. Mijn kinderen zijn bij hun vader, dus niemand kan mij uit deze beschamende situatie redden. Douchen dan maar. Dat lukt nog wel.
Ik besluit stante pede voorlopig geen koffie meer te drinken, want dat werkt nogal laxerend bij mij. En ik moet er niet aan dénken om het hele afveeggebeuren die dag nog een keer te moeten doen. Hoe doen andere mensen dat, die vanwege reuma of verlamming of wat meer overgewicht niet meer bij hun poepgaatje kunnen? Wat een ellende. Álles is ellende. Zitten, liggen, opstaan. Alleen staan en behoedzame pasjes maken gaat redelijk. Maar de hele nacht staand slapen en slaapwandelen gaat ‘m ook niet worden.
Hulp in aantocht
De daaropvolgende dag is het geen sikkepit beter. Weer een shitnacht, weer het opstaan, weer geen koffie. En weer een cocktail van pijnstillers, die geen bal helpt. Maar: mijn kinderen komen vandaag weer thuis. Hulp in aantocht!
Met mijn dochter (13) ga ik de noodzakelijke boodschappen halen. Eigenlijk mocht ik helemaal niks meer doen van haar, maar ik weet haar te overtuigen dat we toch iets van vers avondeten nodig hebben. Lief als ze is, mag ik het karretje als rollator gebruiken en zij flikkert alles erin wat ik aanwijs. Bij de non-food blijft ze staan, graait een doos uit de schappen en gooit die in de winkelwagen. ‘Rug-verwarmdeken, voor pijn en rugklachten’ staat erop.
“Heb jij hard nodig, mam! Kopen die hap.” Het is een bevel.
Aan de lijn gelegd
Thuis activeert dochter – nadat ze alles uit de auto gepakt en opgeruimd heeft, de lieverd – het warmtedekentje. Ze bindt het om mijn rug en hals, plopt het snoer eraan en het andere einde in ’t stopcontact.
“Wel, wel, ik ben aan de lijn gelegd,” hinnik ik. Het snoer is nog net lang genoeg om van de kookplaat naar de wasbak en de koelkast te wandelen. Ga ik te ver, trekt de halsband aan.
“Precies goed,” mompelt dochter, “zo krijgt je rug ook warmte tijdens het koken. En straks moet jij op de bank liggen. Dan masseer ik je.”
Ik vind het allemaal maar lastig. Gelukkig wil zij het ding ook uitproberen. Prima, mag ik even ‘vrij’. Ze snoert de deken om en gaat dan met haar rug tegen de mijne staan. Doe ik drie passen zijwaarts, beweegt zij mee. Twee passen in de andere richting, dochter staat achter me.
“Kijk mam, zo heb je toch nog íéts aan dat kind van je! En ik heb altijd al een wandelende warmtedeken willen zijn. Oh, en je kunt zo meteen ook weer koffie drinken, hoor! Want nu ben ik er,” waarbij ze me over het randje van haar bril aankijkt en haar wenkbrauwen meermaals veelbetekenend optrekt.
Soms zijn kinderen goud. Maar godallemachtig, wat voel ik me oud. Met mijn achter mijn kont aan wandelende warmtedeken. Ik denk dat ik die maar ga gebruiken om af te vegen. Of het kind dat eraan vast hangt.