Complimentjes in ontvangst nemen, ik ben er niet goed in. Dus toen ik onlangs een zeer onverwachte pluim kreeg van een lezer, die zei dat hij mijn schrijverijen best wel ‘leuk’ vond, stond ik een moment met mijn mond vol tanden. Nu is ‘leuk’ een truttig Libelle-woord, maar ik zal eerlijk zijn: ik vond wel héérlijk om te horen. Genotzuchtig wentelde ik mij als een tevreden varken in de warme modder der waardering.
In de stiekeme hoop op meer lof van zijn kant, wilde ik aan een uitgebreide bedanksessie beginnen. Er kwam echter alleen maar een slap “Eh nou ja, ach, ik doe maar wat, eigenlijk…” uit, wat wederom een ontgoochelde blik op het gezicht van de lezer opleverde. Ik ga maar eens werken aan mijn complimenten-incasseervermogen.

bron: pixabay.com
Kneden en husselen
Het is overigens niet helemaal waar, dat ik maar wat doe. Ik besteed best veel aandacht en tijd aan het schrijfproces. Andere schrijfsters voor HoeVrouwenDenken gooien er ongetwijfeld in hoog tempo het ene na het andere fraaie schrijven uit. [Nee hoor, niks van waar. – red.] Bij mij duurt het schrijven toch wat langer.
Ik begin met wat letters op papier gooien. Daar kijk ik dan met een scheef oog naar. Vaak ziet zo’n eerste worp er niet uit. Hup, weg ermee. Opnieuw beginnen. Als er dan eindelijk aan het eind van de dag iets staat dat nog érgens op lijkt, begint het vormgeven en kneden. Zinnen worden geslepen, alinea’s gehusseld en ik zet ter versiering een paar punten op de aanwezige i’s. Daarna wordt in de avonduren alles overgoten met een saus van fantasieën en mooierijen. Nog even roeren en dan wordt dit mengsel vervolgens een tijdje afgedekt in de koelkast gezet, om te herlezen als de tijd er rijp voor is. Inmiddels ben ik dan zo’n drie dagen verder… En voor ik iets leesbaars aanlever, is er zomaar een week voorbij. Want het móét perfect zijn…
De volksdichter van Nederland, Vadertje Cats, zou hoofdschuddend naar dit proces hebben staan te kijken. Maar ja, die vent zoog verhaaltjes uit zijn duim met dezelfde snelheid die ík nodig heb om m’n laptop te openen en te bedenken waar ik eens over zal gaan schrijven.
Het moet Perfect!
Het is een virus. Het perfectie-virus. En ik heb er last van. Schilderijen die scheef hangen, plantjes in de tuin die uit het gelid staan en slordig aangeklede kindjes – die van mij – zijn ongewenste kreukels in mijn bestaan. Dus weg ermee; snel gladstrijken. De tuin goed verzorgen, het huis piekfijn op orde, kindjes weer rechtzetten, ons boterbriefje blijven onderhouden en daar tussendoor ook nog eens de perrrfecte paella in elkaar draaien. Met kip, buikspek, garnalen en inktvis en de perfecte, nét niet aangebrande korst.
Dat. Moet!

bron: pixabay.com
Let it go, let it goooo! Rust in de tent
Het kan áltijd beter. Doodvermoeiend eigenlijk. Maar zou het misschien ook minder perfekt kunnen? Dat zou mij wel wat meer rust geven. Maar het is echter makkelijker gezegt, dan gedaan. Want het virus kruipt waar ie niet ken gaan. De boel de boel laten? Geen denke aan. Fouten maken en steekjes laten vallen? Egt niet!
Maar dan: een leven zonder stres hoe fijn is dat? altijd maar andenken en kopzorgen hebben, das niet luek.Niet meer denken aan de puntjes op de ‘i’, de of het wa maak ’t uit, even alles los laten en het teuchels laten fieren. Even geen schoone kindjes… Ech nie erg nie. Met een beetje oevening……Vogens mei moe da kunnen!
Dat kauwen op een schrijfsel hebben we allemaal. Heel soms floept er zomaar binnen een uur een geweldig stuk uit, maar dan nog denk je; naah, morgen toch nog ff overlezen, kanniewaarzijn. Of, in die enkele gevallen dat je wel meteen voelt dat het goed is, moeten er weer foto’s bij gezocht en een samenvatting gemaakt en gedit en gedat. Iets schrijven en meteen uploaden doet haast niemand. Behalve Lou misschien, maar die is dan ook Baas. 🙂
Ha. Er is is hoop voor mij. Dank je, Karin 😉