De jongen ligt nu stil. De harde grond waar hij op ligt, is rood van zijn bloed. Hij roept de naam van zijn moeder niet meer. Wanneer hoorde hij haar stem voor het laatst? In de kelder, waar zij beiden in werden gegooid en voor dood zijn achtergelaten, kan hij in het schemerlicht ternauwernood haar roerloze gedaante onderscheiden op de harde lemen vloer. Hij doet nog een laatste poging.
“Mam…?”
Zijn stem klinkt zwak in het duister en is niets meer dan een schor gefluister. Meedogenloos zwijgt de stilte om hem heen. Het gejank van een hond, ver weg in de Javaanse nacht is het laatste wat hij hoort. Alles is nu donker. Tien jaar oud. Het was een mooi leven.
“Bunuh orang Belanda!”
Clemens Moormann en zijn moeder overleden op 10 oktober 1945 in de buurt van Malang op het eiland Java in Indonesië aan hun verwondingen, toegebracht door de pemoeda’s, de jonge Indonesiërs die mata gelap, door ’t lint, gingen (‘mataglap’, verblind door woede), na het uitroepen van de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië door Soekarno. Deze periode heet de Bersiap.
“Bunuh orang Belanda!” – “Dood aan de Nederlanders!”
In een half jaar tijd werden meer dan 20.000 Nederlanders op Java en andere eilanden in de archipel afgeslacht. Dit gebeurde doorgaans met kapmessen. Tjingtsjangen, zo heette dat. Het werd als sport gezien, om het slachtoffer dusdanig toe te takelen, dat een einde onafwendbaar was, maar de dood slechts langzaam intrad.
Herdenking van een vader
Vandaag, 27 februari 2019, zijn wij op één van die erevelden, Kembang Kuning (Gele Bloem), in Surabaya. Het is op de dag af precies 77 jaar geleden dat de Slag in de Javazee plaatsvond (27 februari 1942), waarbij mijn opa omkwam. Terwijl mijn vader en ik naar de plek lopen waar de ceremonie gaat plaatsvinden, dringt het ereveld zich aan mij op. Hier liggen bijna 5000 oorlogsslachtoffers begraven, allen uit de Tweede Wereldoorlog. Mannen, vrouwen, KNIL-militairen en kinderen. Die hebben een kleiner kruisje dan de volwassen slachtoffers.
Het gras is groen, ondanks de droogte van de afgelopen maand en het wit van de kruizen schittert in de zon. Zoals altijd ziet het ereveld er prachtig uit.
Het grijze grind knerpt onder onze schoenen.
“Kun jij straks een paar foto’s van mij maken?”
“Ja, tuurlijk, pa.”
All ships – follow me
Met een kritische blik bekijkt mijn vader het Marine monument, dat in het midden van het ereveld staat. Zojuist werden hier bloemenkransen gelegd door nabestaanden.
“Vind je ook niet dat het brons er wat vies uitziet?”
Ik bekijk de afbeelding van schout-bij-nacht Karel Doorman. Brons is toch altijd bruin?
Boven Doorman’s hoofd lees ik het gevleugelde: “Ik val aan, volgt mij”.
Zijn daadwerkelijke woorden waren “All ships – follow me”, maar wellicht bedacht men dat “Vaar allemaal maar achter mij aan” niet zo hip klonk. Werd dit bericht door opa Anthonie geseind? Hij was bij leven telegrafist op het vlaggenschip De Ruyter. Een paar uur later ging hij ten onder tijdens een vuurgevecht met de Japanse schepen, samen met meer dan 900 andere manschappen. Een laatste wanhopige poging van de geallieerde vloot om de Japanners te beletten Java in te nemen, was mislukt. Opa Anthonie werd 32 jaar.
Vaderland, moederland
Mijn vader werd zes maanden na de Slag in de Javazee geboren in Surabaya, Indonesië. Toen de onafhankelijkheid van de Republiek Indonesië in 1949 werd uitgeroepen, werd het leven echter ondraaglijk. Met fietskettingen en stenen werden hij en zijn oudere broer elke dag bij de school opgewacht.
“Vuile Hollander! Oprotten!” kreeg mijn vader te horen.
Op een dag in januari 1953 kocht oma vier grote, groene scheepskisten en het hele gezin vertrok met de boot naar Nederland. Zij vluchtten uit hun eigen land en werden vluchteling in eigen land. Het zou meer dan 40 jaar duren voordat mijn vader weer voet in Indonesië zou zetten.
Het gemis van een vader die hij nooit heeft gekend, liet sporen na in zijn leven. Nadat het Indische gezin in Nederland was aangekomen, schreef mijn vader brieven aan zijn dode vader. Deze verbrandde hij vervolgens en hij strooide de as in de Rijn, in de hoop dat ooit een asdeeltje bij zijn vader in de Javazee terecht zou komen.
De kinderen Engelenburg
Een warme wind steekt op. De Nederlandse driekleur die naast het Marine monument staat, begint fier te wapperen. Wij lopen terug, langs het gedeelte waar de kinderen zijn begraven. Mijn oog valt op het kruisje van een meisje. Ze was slechts vijf jaar oud. Haar naam was I. Engelenburg.
Naast haar staat nog een kruisje met dezelfde achternaam. Een jongen, zes jaar oud. Zijn overlijdensdatum is dezelfde als die van zijn zusje: 29 oktober 1945. Daarnaast staan nog twee kruisjes, van hun twee zusjes en oudere broer, allen getjingtsjangd door de pemoeda’s in Malang.
Ik ga op zoek naar Clemens. Hij ligt als enig kind in het vrouwenvak, begraven naast zijn moeder. Zijn kruisje lijkt iel, daar tussen de grote vrouwenkruizen.
Sedap malam, een heerlijk geurende witte bloem, leg ik op jouw graf, Clemens. Elk jaar weer. Ik ken je niet, kleine jongen. Maar ik herdenk je. En jouw zinloze dood.
Noot: de beschrijving van de omstandigheden en manier waarop Clemens aan zijn eind kwam, is gebaseerd op getuigenissen van hun huispersoneel en zijn zus Ineke, die aan de slachtpartij ontsnapte. Een interview waarin Ine haar verhaal vertelt, vind je hier.
Ontroerend verhaal over de herdenking….
En achter elk kruis zit een verhaal… Dank je wel voor het lezen, Marjo.
Merel,
Josien en ik hebben jouw verhaal gelezen en vonden het een mooi en ontroerend verhaal.
In 2017 zijn wij met Joop en met jou ook naar de herdenking van de Slag in de Javazee op het ereveld Kembang Kuning in Surabaja mee geweest en hebben wij de naam van mijn vader gezien op het Karel Doorman Monument.
Groeten van Han en Josien
Dank u wel voor het lezen!
Prachtig geschreven weer Merel, een stuk geschiedenis waar m.i. In Nederland veel te weinig aandacht aan wordt besteed.
Ja! Dat vind ik dus ook. Pas na het lezen van dit stuk ben ik eens verder gaan zoeken en lezen m.b.t. dit stuk Nederlandse geschiedenis. Ik wist er praktisch niets van; er werd – in ieder geval in mijn schooltijd – veel en veel te weinig aandacht (geen aandacht?) aan besteed op school. Waarom is dat? Ook dit is geschiedenisles die niet mag ontbreken. Luuk stond er ook van versteld hoe weinig hij hier eigenlijk vanaf wist. Ook daarom dankjewel voor jouw verhaal!
Graag gedaan Lou.
Was Nederland te druk bezig met de wederopbouw na de oorlog? Stond het teveel in relatie tot de beruchte politionele acties (ook onderbelicht) die op de Bersiap volgden? Who knows…
Dank je wel Zita!
Mooi geschreven, Merel. Een ontroerend beeld van een waardevolle traditie ter nagedachtenis aan je grootvader en overgrootvader van onze kids.
Je vader heeft al regelmatig gevraagd of wij mee willen naar de ceremonie te zee of ter land. Spijtig genoeg lukt ons dat tot op heden niet.
Een bezoek aan het ereveld heb ik wel eens met jou gemaakt. Indrukwekkend die grote hoeveelheid witte kruizen die contrasteren met dat fris groene gras. Je geeft dat treffend weer in jouw stukje.
Dat is waar ook, dat was ons bezoek aan ereveld Menteng Pulo toch, in Jakarta? Elk ereveld (7 in totaal, met 27.000 oorlogsslachtoffers) is weer anders en daardoor uniek.
Na uit het kamp in Ambarawa teruggekomen in Soerabaja , verloor ik een vriendinnetje en haar moeder in het Goebeng transport en daarna zijn we met vrachtwagens naar de haven gebracht en op Engelse troepenschepen geevacueerd naar Singapore. Nog steeds wordt deze vreselijke Bersiap periode overgeslagen. Waarom?
Nora, wat een verdrietig verhaal. Dank je wel dat je het hier wilt delen.
Lieve Nora,
Een fighter was je en blijf je! Je had in het kamp al zoveel meegemaakt, je moeder overleed vlak voor de capitulatie! Jij was 15 jaar! En alleen!
Nog houdt die oorlog ons bezig, inderdaad wordt over de Bersiap te weinig geschreven, blijft onderbelicht en schetst vaak een verdraaid beeld. Slechts weinigen zoals jij en ik zijn nog als getuigen in leven! Salam manis
Merel,
ik heb het trieste verhaal gelezen. Bedankt dat je dit wilde delen met anderen.
15 augustus 2019
Nationaal Indiëherdenking.
Ik herdenk dan mijn vader en vele andere slachtoffers 1942 – 1949 in de Oost.
Op het EREVELD KEMBANG KUNING bij Surabaya, ook wel het marine-ereveld genoemd(Slag in de Javazee 27 februari 1942 “HERDENKINGSDAG”) staat niet alleen het “Karel Doorman Monument”, Hier liggen ook de graven van Burgers en KNIL-militairen van het “Korps Tjakra Barisan Madoera”, waar ook mijn vader Jan Arend Brus Sergt. Inf. KNIL Stamb.nr. 91266 in 1947 geplaatst was. Hier heb ik in 1993 en 2009 een bezoek gebracht bij het graf van een Onbekend KNIL 20-2-48, vak-CC nr.120. en video opname gemaakt.
Hier zou mijn vermiste vader (op 14-12-1947) kunnen liggen. Er is bij dit graf op mijn verzoek bij OGS(Oorlogs Graven Stichting) nog geen DNA onderzoek verricht. Dat loopt nog. In 2019 zal O.G.S. verder onderzoek verrichten op graf nr CC-120.
Mijn vader en de nabestaanden krijgen nog 3,5 jaar achterstallig soldij (1942-1945) van de Nederlandse Regering. Mijn moeder overleden op 5 juni 2006 (89jr)heeft dit nooit kunnen verwerken.
Het blijft een verschrikkelijke geschiedenis.
Beste Ron, ik hoop dat het DNA onderzoek resultaat oplevert. De achterstallige soldij… Had Nederland het wellicht te druk met de oorlogsperikelen in ‘eigen’ land?
Merel, erg indrukwekkend en mooi geschreven, en wat moedig dat je dit op deze manier hebt kunnen verwoorden.
Dank je wel Ingeborg…
Lieve Merel
Met tranen in mijn ogen heb ik dit ontroerende verhaal gelezen.
Ik begin steeds meer te begrijpen hoe moelijk het voor jouw vader Joop en broer Han moet zijn geweest om in de jaren vijftig in Nederland te aarden.
Ook na de lezing van de zoon van Karel Doorman in december heb ik weer een inzage gekregen in de oorlogsjaren in toen nog Nederlands Indie.
Het wordt tijd dat ook ik eens een bezoek breng aan de erevelden in Soerabajja.
Warme groetjes Marjon Nahuijsen
Volgend jaar 😉