“Domburg, Middelburg en Waardenburg,” had mijn leraar op een ochtend alle leerlingen van onze klas op de basisschool in drie rijen, keurig op niveau ingedeeld. Het was eind jaren 70 en differentiatie in de klas bestond nauwelijks. Er werd in die tijd vooral klassikaal les gegeven. In rij Domburg moesten de leerlingen met de slechte cijfers gaan zitten, de leerlingen met de hoogste cijfers verhuisden naar Waardenburg. Wie overbleef, vertrok naar Middelburg. Een schitterende plek voor een middelmatige leerling.
Tegenwoordig is differentiatie binnen het basisonderwijs heel normaal. Alleen hebben de leerlingen, die op niveau in groepjes worden ingedeeld, nu een wat leukere naam. Het zijn onze huidige “rekenvlinders“, “rekenpanda’s“ en “rekentijgers”. Ze volgen speciale, op hen toegesneden lesprogramma’s. Het zijn de leerlingen die heden ten dage recht hebben op een ongelijke behandeling. Hoe paradoxaal eigenlijk, in een samenleving waarin iedereen elkaars gelijke is.
Ik moest destijds gaan zitten in Middelburg, maar ik voelde me er knap ongemakkelijk. Het voelde niet goed, want mijn beste vriendinnen zaten ineens in Waardenburg of Domburg.
Ons vriendinnenclubje dreigde uit elkaar te vallen. Of, zoals enkele leerlingen uit Waardenburg het misschien later, als volwassenen, beter zouden omschrijven: “Door te differentiëren liep de sociale cohesie en integratie binnen onze klas gevaar.”
“Luister goed, wanneer jullie blijven klieren, erdoorheen blijven kletsen en niet willen leren, dan is dit waarschijnlijk het niveau waar jullie de rest van je leven op zullen blijven hangen.”
“Alleen wanneer je héél goed je best doet, kun je misschien ooit een rij doorschuiven,” waarschuwde de docent.
Alle leerlingen in Domburg keken verschrikt. Wanneer je eenmaal op je aangewezen niveau zit, valt het niet mee om dat niveau te overstijgen. Een rij doorschuiven, dat leek een enorme afstand. Hoewel Domburg toch echt niet zo ver van Middelburg af ligt, leek het ineens wel erg ver weg om in je eentje naar toe te fietsen. Om nog maar niet te spreken over Waardenburg. Dat leek een onmogelijke opgave.
Kansenongelijkheid, en het daarmee wegnemen van ambitie en motivatie, stond er op de wegwijzer voor de leerlingen uit Domburg geschreven.
Mijn leraar, een jonge Hippie met nog veel idealen, gaf aan het einde van de dag toe dat het een zeer misplaatste grap was geweest. Maar hij had het gedaan om ons wakker te schudden. Hij was beslist geen voorstander van ongelijkheid, integendeel zelfs, legde hij ons uit. Het was juist zijn bedoeling om alle leerlingen gelijke en eerlijke kansen te geven.
Dat het hem waarschijnlijk ook teveel tijd en energie zou hebben gekost om drie groepen tegelijkertijd zeer verschillende lessen te geven, had ongetwijfeld ook wat meegespeeld.
“Iedereen weer terug naar zijn eigen plek!” bromde de leraar, nog voordat de bel ging.
“Laat dit een waarschuwing blijven!”
We kregen de volgende dag als vanouds klassikaal les, op onze zelfgekozen vertrouwde plek.
Iedereen kreeg dezelfde lesstof en dezelfde toets.
Ellen haalde een 9, Harry een 5,5. En Nathanuel, of gewoon “Natje” voor zijn vriendjes uit Domburg, had een 4. Maar omdat veel andere leergierige leerlingen weinig hulp nodig hadden, kon de leraar Nathanuel iedere dag wat extra uitleg geven op een speciale rustige plek in de klas. Boven ieders verwachting werd Natje uiteindelijk een echte rekentijger.
Nathanuel heeft het later ver geschopt. Het kansarme jongetje is directeur geworden van een groot bedrijf. En Ellen uit Waardenburg werkt al jarenlang met veel plezier in een winkel.
Ikzelf ben nog een tijdje docente geweest. Mijn klassikale lessen en ouderwetse lesmaterialen werden door mijn collega’s als hopeloos verouderd bekritiseerd, ondanks de zeer goede resultaten die mijn leerlingen altijd behaalden.
Liever vingen mijn collega’s vlinders met netten. Herkauwden ze de stof met panda’s en temden ze de inmiddels bijna zeldzaam geworden tijgers in hun eigen klas.
Misschien is een kritische herbezinning op ons onderwijs nodig, zoals Eddie Denessen oppert: “We moeten programma’s ontwikkelen om leraren te ondersteunen om meer verantwoord met verschillen om te gaan. Voor meer rechtvaardigheid in ons onderwijs, met gelijke kansen voor alle kinderen.”
Of misschien is het nog veel simpeler? De conclusie van mijn leraar was destijds misschien niet eens zo slecht: “Iedereen gewoon weer hetzelfde ouderwetse klassikale onderwijs.”

Game over? (bron: pixabay.com)