Maandag
Ik krijg geen hap door mijn keel. Met gierende hartkleppen van de zenuwen zit ik aan tafel en tel de minuten af voor mijn vertrek richting sportschool. Ik snap niet waarom ik me hier zo druk over maak. Zo’n sportmaagd ben ik nou ook weer niet. Ik heb juist ontzettend veel ervaring. Oké, ik heb nu al een jaar vrij weinig gedaan en het is een nieuwe omgeving met nieuwe mensen die natuurlijk allemaal wél heel goed weten hoe alles werkt, maar het principe blijft hetzelfde. In mijn nieuwe sportkleding waar net de kaartjes afgeknipt zijn en waar de Bristollucht nog omheen hangt, worstel ik wat eten weg en geniet van de complimenten van man en kind. Ze zijn nu al trots en ik heb nog niks gedaan.
Keurig op tijd meld ik me in de sportschool waar trainer Marc me vol enthousiasme op staat te wachten. De cursus zou beginnen met een fittest en allerlei metingen en daar zag ik het meest tegenop. Lekker met je vetrol tussen een schuifmaat en hijgend op een crosstrainer om daarna te horen hoe dramatisch het allemaal gesteld is. Ik heb me voor niets druk gemaakt, want ik moet slechts op de weegschaal. Zo’n zelfde geval als in de kliniek. Deze meet, naast mijn gewicht, ook meteen de verhouding vet en spiermassa.
Nadat ik van het geval af ben gestapt, neem ik plaats en onderga mijn vonnis. “Uw bmi,” hij blíjft u zeggen grmpff, “is precies 25. Dat is in principe goed, maar het beste is om het gewicht nog iets naar beneden te krijgen”. Ik kan hem wel wurgen. “Ik kom van een bmi van veertig en woog meer dan honderd kilo,” blaat ik, ondertussen een ‘hou je bek man’ onderdrukkend. “Ik vind dit een prachtig BMI.” En ik kan het niet laten om ook nog even te melden dat ik thuis minder weeg, dit zware kleding is én ik net gegeten heb. Marc schrikt wat van mijn felle toon en zwijgt wijselijk. Ja zeg, kom niet aan mijn bmi. Ik was er juist zo trots op.
Het goede nieuws komt daarna, want de verhouding vet en spieren is eigenlijk prima. Dat had ik niet verwacht. Marc verwacht dat ik de komende weken niet ga afvallen, maar dat de verhouding vet en spieren wel wat kan veranderen. Nou mooi, dat was ook het doel. Na dit gezellige gesprekje krijg ik mijn trainingsschema overhandigd en hobbel ik gedwee achter Marc aan voor de start van mijn eerste sessie. Ik mag tien minuten opwarmen op de crosstrainer. Wat een tof apparaat. Er zit een enorm beeldscherm op waar je je eigen filmpjes op kunt kiezen. Naast me huppelt een dame al joeptjoepend richting de 30 minuten trainen. Ik kies na enige aarzeling voor een natuurfilm. Nee, geen porno, echte natuur. Alsof je door het bos rent. Leuk bedacht en zo zie ik tijdens het strak worden, ook nog wat van de wereld.
Het opwarmen lukt. Binnen no time ontdoe ik me van drie lagen kleding waarna ik alleen nog in een legging en topje sta te trainen. Het leuke van een crosstrainer is dat er van die “armpjes” aan zitten zodat je hele lichaam meebeweegt tijdens het traplopen. Minder leuk is dat dat ook voor de kipfilets geldt. Ik sla mezelf en nog net niet knock-out mee. Note to self: volgende keer iets met een kort mouwtje aandoen.
Marc huppelt weer ontspannen op me af en vraagt me of het gaat. Ik laat me niet kennen en probeer met mijn uit een sportwinterslaap ontwaakte zwabberbenen als een bambi-op-het-ijs van het apparaat af te klimmen, zonder mijn waardigheid te verliezen. Mijn vuurrode kop zegt echter wel genoeg. Man, man, het moet van ver komen.
Op weg naar de uitleg van de apparaten. De abdomen leg press push dingesen vliegen me om de oren. Hoe moet ik dit in vredesnaam allemaal onthouden? Voordat ik aan het sporten toekom moet ik eerst het betreffende apparaat vinden. Die dingen staan logischerwijs niet op nummervolgorde. Dan moet ik alles nog instellen op mijn lengte en het passende gewicht voor de oefening én dan moet ik me dus nog herinneren wat ik er ook alweer mee moet. Ik vouw me in de meest oncharmante kamasutra-achtige houdingen en doe mijn oefeningen.
Alles brandt en gilt wat ik nu in vredesnaam aan het doen ben en het voelt eigenlijk best lekker. Het is heerlijk om een doel te hebben waarbij ik me niet eerst door veertig kilo vet heen hoef te worstelen. Trainen is een totaal andere belevenis met een minder zwaar lijf. Strakker worden ligt binnen mijn bereik. Terwijl ik me in het zweet werk, huppelen er voortdurend strakke billen en lange blonde paardenstaarten voorbij. Ik probeer me niet geïntimideerd te voelen. De grootste uitdaging de komende weken is, wederom, om me alleen met mezelf bezig te houden.
***
Dinsdag
De bestelde bikini’s zijn binnen en hoopvol graai ik in de postorderdoos. Ze zijn allemaal even prachtig. Een half uur later ben ik een illusie armer. De topjes zijn allemaal voorgevormd en te groot. Er hangt een soort los schuimrubbertje om mijn gekrompen borsten. Qua broekjes is het al niet veel beter gesteld. Om mijn nog steeds aanwezige buikje en flamoes netjes ín het broekje te krijgen, heb ik een maat groter nodig, maar bij mijn kont zwabbert de stof dan als een luier van een peuter die te lang niet is verschoond. Het is een drama. Ik hoop maar dat dat sporten zorgt voor wat meer kont, want dit is geen gezicht. Ik gooi alles nijdig in een doos. Hiervoor is het dus nog te vroeg.
***
Woensdag
Ik ben een paar dagen vrij om te klussen, te sporten en om mijn hoofd leeg te maken. Ik moet even tijd voor mezelf nemen. Er is veel verdriet bij de mensen om me heen, ik kom nauwelijks aan mezelf toe. Daarom ga ik even de afzondering in. Heerlijk even niks en ik kijk er enorm naar uit. Helaas heeft mijn lijf andere plannen. Op mijn eerste vrije dag sta ik vermoeid en gammel op en moet ik de sportschool afbellen. Het voelt als een slechte smoes. Wat al weken zat te wringen, komt er nu uit. Gaandeweg de dag ga ik me steeds beroerder voelen. Koorts, snot en hoesten. Shit!
Wat hieraan vooraf ging: Mijn maat was vol (16) – Mijn jaar in beeld