Maleisië, een geweldig land in Zuidoost-Azië, op zo’n 12 uur vliegen van Amsterdam. Fijne, lieve mensen, lekker eten, altijd warm weer en uiterst betaalbare hulptroepen. Mijn gezin en ik wonen hier dan ook al vijf jaar met veel plezier. Met name vanwege onze fantastische hulp die we hebben. Correctie: hadden.
“Ping!”
Een Whatsappbericht van mijn bestie Simone.
“Hé Merel, ga je mee lunchen vandaag? Dat nieuwe restaurant heeft de meest waanzinnige sushi”.
Knorrig lees ik haar bericht.
“Kan niet. Moet nog vier wasmanden vol wegstrijken. En tennissen morgen kan ik ook wel vergeten,” app ik terug. Mijn tranen verbijt ik, want aan zelfmedelijden doe ik niet.
“Wig-Wog-Wig-Wog.”
Dat is het geluid dat mijn telefoon produceert, wanneer mijn moeder mij probeert te bereiken. Sinds ik bijna 22 jaar geleden uit Nederland vertrokken ben, facetimen wij één keer per week. Maar nu komt ’t even niet uit. Met één arm probeer ik mij uit de kluwen verstikkend elektriciteitssnoer te bevrijden, terwijl ik met de andere arm naar mijn telefoon grijp.

bron: pixabay.com
“Hoi mam ikhebhetknetterdruk kanikjezoterugbellen?” knal ik er subtiel uit, in de hoop dat ze de hint begrijpt.
Door haar bezorgde “Schat, wat is er dan? Gaat het wel goed?” springen de tranen in mijn ogen.
“Ik kan het niet meer aaaaaan, mam,” huilklaag ik.Het ingewikkelde snoer, dat aan het ene uiteinde een bolletje heeft met drie ijzeren pinnen – moet dat ergens in de muur? – en aan de andere kant in de stofzuiger vastzit, laat ik nu op de grond vallen.
“Ja maar je hebt nu toch al twee maanden Julieta, die lieve Filipijnse hulp?”
“Die is vorige week weggelopen!” brulpruil ik nu, in de verwachting enorm zielig te worden gevonden.
“En nu doet de afwasmachine niet wat ik wil en ik heb er net twee uur over gedaan om de stofzuiger aan de praat te krijgen, en nóg doet ie het niet!”
“Maar lieverd, die dingen kun je toch laten repareren? Of kunnen ze dat niet bij jullie?”Ik zwijg.Dat lijkt mij verstandiger dan toe te geven dat ik eigenlijk niet goed weet hoe die rotdingen werken. Geen interesse in. Nooit gehad ook. En waarom zou ik, als wij iemand anders betalen om de dingen te doen waar wij zelf een hekel aan hebben?
“Nou, als dat alles is… En als iets écht stuk is, dan kun je altijd nog een nieuwe kopen, toch?” probeert mijn moeder blij-optimistisch, waarmee ze mijn hoop op begrip en medeleven de grond in boort.“Ja mam,” roep ik gedwee, terwijl ik tussen de hopen wasgoed door met de telefoon naar de keuken laveer. Het is tenslotte al twee uur ‘s middags en dan is het tijd voor een opkikkertje. Voorzichtig schenk ik de champagne in een limonadeglas, terwijl ik ervoor zorg dat het etiket niet zichtbaar is. De eerste slok gaat soepel.“
Gaat verder alles goed?”
Ik zucht maar eens.
“Ik mis mijn kapper en de tennisbaan en ons zwembad heb ik al een week niet gezien… Gewoonweg geen tijd voor hè, met al die kapotte dingen in huis,” flap ik eruit, leunend tegen het aanrecht. Ik neem een tweede slok, maar zie nog net dat mijn moeder een wenkbrauw optrekt. Oeps. Gauw over op een ander onderwerp. In de vragende vorm; dat doet het altijd goed bij haar.“Zeg mam, hoe vaak moeten honden eigenlijk eten? Drie keer per week, da’s voldoende toch?”
Voor zij kan antwoorden, gaat de deurbel.

Bron: eigen foto (MN)
“Ein-de-lijk, dát zal de invalhulp zijn… Ook Filipijns, geloof ik. Ik ga je hangen, doei!”Wat een opluchting. Ik laat alles stante pede uit mijn handen vallen. De verleiding is te groot. Ik hup in mijn bikini, gooi de tuindeuren open en vlij mij buiten neer in een luie stoel naast het helderblauwe water. Ahhhh… alles klopt weer. Gewoon mijzelf zijn, terwijl anderen werken. Mmm, eerst nog maar een slokje bubbels.
Ik pak mijn nagelschaartje erbij en begin mijn teennagels te bewerken. Dat doet de hulp normaliter, hoor. Net zoals ze andere irritante karweitjes doet, zoals de hond te eten geven en wassen, de schooltassen van de kinderen naar de schoolbus sjouwen, hun huiswerk en ons ontbijt maken, en de telefoon aannemen. Naast het gewone werk natuurlijk, zoals het huis schoonhouden, koken, afruimen en afwassen, kleren wassen, drogen en strijken. Dat is toch niet te veel gevraagd?
Puffend reik ik met de nagelschaar naar mijn kleine teen. Die lijkt vandaag wel heel erg ver weg te zitten en die poging strandt helaas jammerlijk op mijn eh, buikvel.En dan, te midden van mijn welverdiende rust en stukjes teennagel, begint op de achtergrond een stofzuiger te blèren. Ik schiet omhoog. Stofzuiger? Die deed het toch niet?!
“Please, close the door!” schreeuw ik naar binnen, maar mijn noodkreet wordt genegeerd. Hoort die meid dan niet wat een herrie dat ding maakt? Grommend sta ik uiteindelijk zelf maar op, loop naar de tuindeuren en sla deze met een zeer duidelijke klap dicht.
Daar. Dat zal haar leren. Wat precies, dat weet ik niet, maar het dichtsmijten voelt goed.Net als ik weer in mijn stoel plof, hoor ik de telefoon binnen rinkelen.
“PLEASE, PICK UP THE PHONE ?!” loei ik in de richting van het huis. Helaas wordt ook dat dwars door de dichte deuren heen genegeerd. Dat het ‘please’ er wat rottig uit komt, daar kan ik echt niets aan doen. Zoals je ziet, heb ik het zwaar op dit moment. En tijd om de telefoon op te nemen, dat zit er even niet in. Wie moet er dan anders bij het zwembad liggen op deze Dag van de Arbeid??
Welcome to my tough Asian life.
— wordt vervolgd —

bron: pixabay.com
Geweldig leuk opgebouwd is dit en zo hilarisch geschreven op de dag van de arbeid!
Dank je wel Marjo. Hoop dat bij jou de champagne net zo goed smaakt!