Ik heb mijn telefoon in de gracht laten vallen. De eerste vraag die ik krijg als ik dit vertel – wat nu al tig keer het geval is geweest, is: “Hoe krijg je dat nou voor elkaar?!?”
Ja! Ik kan dat. Omdat ik het ben. Kennen jullie me niet? De mensen weten niet wat ze vragen. Het begon ermee dat ik het plastic hoesje van mijn fietszadel in het water liet vallen. En dat hoesje bedreigde nu een zwangere meerkoet.
Plons
Dat kon natuurlijk niet. Daarom wilde ik met een takje dat zadelhoesje uit het water vissen, want plastic whale en zo. Dat ging nog niet zo makkelijk; zo’n kademuur is toch zeker een meter of twee boven waterniveau. Ik liet mezelf, samen met het takje. daarom van de kant glijden, op een aangemeerde boot. Mijn telefoon zat in mijn kontzak. Ik had al wel hónderd keer gedacht: dat is geen goede plek om je telefoon te stoppen. Zelfs vlak voor ik de boot op gleed. Dat hield me echter niet tegen. En plons.
In elk geval is het zadelhoesje nu wel weer uit het water en het meerkoetennest is weer veilig. En ik word gek zonder telefoon.
Ontwricht leven
Allereerst heb ik nu geen wekker meer. Ja, ik heb nog wel een wekker. Ergens. Een vond ik er terug. Die werkt op grote batterijen. Die ik niet heb. Ergens moet er nog een zijn die op stroom werkt. Maar mijn bed staat niet bij het stopcontact. Bovendien werkt deze wekker niet op commando, kan ik niet voor de hele week verschillende wekmomenten inplannen én word ik niet meer wakker met mijn standaard Beastie Boys liedje: Ricky’s theme. Het is verschrikkelijk.
Vroeger, toen ik mijn foon nog had, zou ik op Google meteen hebben opgezocht waar ik op zondag nog de hele nacht een karpernet kan kopen om mijn telefoon op te vissen. En wat ik moet doen als ie nat was geworden is. En of hij het dan nog doet. Nu heb ik maar mijn interne geheugen gebruikt.
Magnetisch visnetje
Net als op de basisschool wist ik een visnetje te maken. Had ik daar geleerd, om kikkervisjes te vangen in een vennetje op de hei. Het is heel makkelijk; van een ijzeren kleerhanger en een stuk vitrage of klamboe. Meester Heins zou trots op me geweest zijn. Ik was zelfs op het lumineuze idee gekomen er supersterke magneetjes in te hangen.
De hele nacht had ik een telefoonzoekimpuls. Ik dacht enkel aan hoe ik het ding het beste op kon vissen. En ook nog aan hoe het zit met dwerggroei bij paarden en of het dan pony’s worden. Ik wilde het snel even googelen, greep naast me. Niks. Waar was mijn telefoon? Oh… Oh ja. Op de bodem van de gracht.
Dromen weg, alles weg
Alle foto’s die ik die dag had gemaakt in het Rijksmuseum om te laten zien aan de hele wereld hoe mooi de etsen van Rembrandt zijn: weg. Ik heb ze namelijk niet ’s nachts nog op Facebook kunnen plempen. De volgende ochtend drong de volle omvang van de ramp pas echt tot me door. Ook mijn dromen kon ik niet opschrijven in ’t notitieblokje. En ik had ze al vanaf 2016 genoteerd. Alles weg.
De hele namiddag heb ik zitten roeren, daar in de gracht, met mijn zelfgemaakte visnet. Het leek echt heel goed te werken. Thuis, tijdens het oefenen, had ik er een blikopener mee op weten te hengelen, zelfs met mijn ogen dicht! Toen leek ’t nog lang kansrijk te zijn.
Het vissen ging best goed. Tot het netje losraakte van de bezemsteel (oh nee, plastic whale…). Niet lang daarna zat ik op een terras uit te huilen. Nee, natuurlijk niet écht te huilen; dat is een ander soort vrouw. Als ik gewetensproblemen heb, reageer ik die af op anderen, zoals dat hoort in een mannenwereld.
Geen foon = pure ergernis
Ik zat me werkelijk de ganse tijd te ergeren. Aan het feit dat ik niets om handen had, zo zonder telefoon. En dat ik daar alleen zat. En dat het toch wel koud begon te worden. Hoe koud? Geen idee. Zou het gaan regenen? Buienradar? Moest ik nu weg? Wist ik niet, want ik had geen telefoon.
Ik ergerde me het meest aan de mensen achter me. Die ik normaal nooit gehoord zou hebben, omdat ik op mijn telefoon zat te kijken. Ze spraken Engels. Een snelle dertiger nerd met bril zei tegen een vrouw met kinderen dat Oprah zó goed was en zó zeker van zichzelf, en zó succesvol. En dat dat kwam omdat ze geen kinderen had. Wat?! Wat een onzin. Toen was ik pas echt kwaad.
Moest ik er nu hier ter plekke iets van zeggen? Normaal had ik het heel therapeutisch getwitterd. Dat Oprah trans is, weet toch iedereen?!!?!? Heb je geen internet? Ai, ik heb zelf geen internet. Meer. Ik kon het niet eens laten zien. En ik had ook nog steeds niks getwitterd.
Twitter tegen agressie
“Was het dan nu zo belangrijk?”, zei ik tegen mezelf. “Ja, natuurlijk. Wat erg dat het leed van ongewilde kinderloosheid nooit begrepen zal worden, omdat jonge mannen denken dat je er blij mee moet zijn, zodat je de hele tijd kan surfen en gamen en online pokeren en zo.
Ik had me ook even om kunnen draaien en met deze mensen proberen te praten. Maar dat kon ik dus gewoon niet. Zonder telefoon doe je zoiets niet. Want dan heb je ook geen houding. Bovendien praat je in het echt alleen met leuke mensen. Je gaat echt niet zomaar met ‘stomme mensen met een verkeerde mening’ praten, omdát ze een verkeerde mening hebben. Zoiets raars doe je alleen op Twitter.
Back to the 90’s
Nu luister ik dus naar de wereldontvanger. En dat ding doet ’t gewoon! Ik moet niet eerst honderd knoppen langs. Het is helemaal cookiemelding-vrij. Ik kreeg meteen in één keer radio 1. Verbazingwekkend. De wereldontvanger werkt op batterijen, ik kan er overal mee naartoe. Zonder wifi. Ik kan ‘m alleen niet doorschakelen naar mijn bluetooth speaker. Maar die blijk ik niet nodig te hebben; er zit daadwerkelijk een – nota bene véél betere – speaker in! Zo slecht is het helemaal niet, dat nieuwe jaren ’90-gevoel in mijn huiskamer.
Dit stukje typ ik op de laptop. Ik ben dus niet helemáál internetdood. Maar een laptop is toch anders. Je neemt ‘m niet mee om onderweg even snel het weerbericht op te zoeken. Tegen de tijd dat dit ding aan is, is het weer alweer omgeslagen.