“Ik heb héél erg lekker gekookt. Wil ik bij deze maar even gezegd hebben.” Ik kondig dat vóór het eten alvast even aan, zodat mijn kinderen weten dat ze mij na afloop moeten complimenteren.

bron: pixabay.com
Ze scheppen op. Gebraden kip, gebakken aardappelen, gemengde groenten (broccoli, koolrabi en erwten).
“Jij een poot, hè?” mompel ik tegen mijn graag poten knagende puber.
Ze knikt.
“Dat heet ‘Ja graag, mama’, weet je?”
“Ja, weet ik.”
“Alsjeblieft!” Ik leg met veel omhaal een malse kippenpoot op haar bord. Het dankjewel blijft uit.
“Lekker hè?” kraai ik nog maar een keer.
Zwijgzaamheid blijft mijn deel. De messen en vorken schrapen gestaag over de borden. Blijkbaar is het eetbaar.
Intussen ben ik stiekem heel blij dat mijn kortstondig vega(n) dochter inmiddels weer alles eet. Maakt het koken toch een stúk makkelijker.
“Als ’t maar bio is!” roept ze continu. Dus ik bevestig steeds opnieuw dat alles bio is, ook als het dat toevallig een keer niet zo is. De verpakking ligt toch al in de kliko.
Dochter grijpt de fles, draait achteloos de dop eraf en giet spa over haar gebakken aardappelen.
“Oh. Foutje.”
Zonder een spier te vertrekken pakt ze haar bord, loost het water – haar aardappelen met één hand tegenhoudend – in de gootsteen, gaat weer zitten en eet verder.
Ik zeg niks.
“Ik twijfelde even of ik het over de kip of over de aardappelen zou gieten,” verklaart ze.
Aha. Duidelijk.
“Is het zó zout?” waag ik te vragen.
“Nee, helemaal niet. Maar ik dacht even ergens anders aan.”
Zou ze verliefd zijn?
“Ik heb laatst zelfs weer varkensvlees gegeten,” roept ze ineens. Er klinkt enige trots in door. Varkensvlees was tot nu toe een no go. Bio of niet maakte ook niet uit; het beeld van het levend gevilde varken in de filmpjes van de kooklerares waren nog steeds niet uit haar hoofd verdwenen. Kippen en vissen zijn stom, dus die kun je prima eten. En bio-koeien zijn gewoon lekker, dus die ook. Maar varkens… nee.
Ze ziet mijn verbazing over haar plotselinge verbale uitbarsting.
“Ja, bij Dorien,” verklaart ze, “haar moeder had spaghetti carbonara gemaakt, met spekjes en ham. Toen kon ik moeilijk zeggen dat ik dat niet wilde eten.”
“Waarom niet?”
“Mam! Sjee zeg! Dat is hartstikke onbeleefd! Dat doe je toch niet?”
“Oh.”

bron: pixabay.com
“Mag ik nog een poot?” vraagt ze ineens.
“Nee.”
“Alsjeblieft?”
Het toverwoord.
“Ja.”
Ik kwak een nieuwe kippenpoot op haar bord. “Vangen,” brom ik erachteraan. Ik ben wel klaar met ‘alsjeblieft zonder dankjewel’. Als je nooit iets terugkrijgt, blijf je immers ook niet eeuwig geven.
Ze kluift verwoed aan en op het botje. Het vet druipt over haar kin, terwijl ze haar vingers aflikt.
“Nou, echt beschaafd ben je niet bezig, dear. De beleefdheid is ver te zoeken vandaag.”
“Mam, je moet niet zeuren. Niet om complimentjes en ook niet over beleefdheid. Ik ben nu eenmaal gek op kluiven en beleefd eten doe ik bij anderen wel. En jij kookt altijd lekker, dus dat hoef je óók niet elke keer te vragen. Alsjeblieft. Dankjewel.”
Eat that.

bron: pixabay.com