
bron: pixabay
De buurman is lid geworden van een fotoclub. Enthousiast vertelt hij over de peperdure digitale camera die hij onlangs heeft aangeschaft. De buurvrouw heeft ook een hobby. Ze breit graag, Trots toont ze me een lila vestje, dat, voegt ze eraan toe, slechts 4 euro aan wol heeft gekost.
“Zo zeg! Mooi, hoor!” zeg ik eerlijk.
De buurvrouw zwijgt bescheiden. Ze is niet meer gewend om een compliment te krijgen. De laatste tijd spreekt ze, behalve zo af en toe eens met haar gepensioneerde echtgenoot, nauwelijks nog andere mensen. Langzamerhand is ze veranderd in een wazige, grijze vlek, ten gevolge van een door haar man verkeerd ingesteld diafragma.
Maar nu mag de buurvrouw model staan voor een opdracht van de fotoclub. Het thema is urban/urbex, vertelt ze trots. Leeg/oud dus, vertaal ik razendsnel in mijn hoofd. Ik houd wijselijk mijn mond en knik bemoedigend. In kleine subgroepjes zal haar portret kritisch besproken worden en beoordeeld op technische aspecten zoals scherpte en belichting, legt de buurman gewichtig uit. Ik concludeer hieruit: hoe scherper haar rimpels zich aftekenen, des te geslaagder is de opdracht uitgevoerd.
Ik beloof dat ik op de expositie zal komen kijken.
“In een échte fotostudio,” voegt de buurvrouw er, blozend en trots tegelijk, nog aan toe.
Twee weken later staat de buurman popelend voor mijn deur, met een USB-stick in zijn handen.
“Ik zal je alvast wat foto’s van mijn vrouw laten zien!” glundert hij.
Hij propt ongevraagd zijn USB in mijn computer. Op het scherm verschijnt een wazige foto van de buurvrouw in de bus.
“Momentje, foute foto. Dit was in de bus, toen we nog onderweg waren.” De buurvrouw floept sneller van het scherm dan ze zelf had kunnen uitstappen.
De buurman klikt verder en er verschijnt een portretfoto van een onbekende jonge vrouw in beeld. Met haar hoofd ietwat schuin, lacht ze net iets te verleidelijk in de camera.
“Euh, dat is een ander model,” stottert de buurman.
“Ja, dat zie ik buurman,” zeg ik licht geamuseerd.
Snel klikt hij weer door.
“We hebben zo af en toe modellen op onze fotoclub,” verklaart hij gegeneerd.
Hij klikt een foto weg van een schalkse dame, die haar opwaaiende zomerjurk omlaag trekt. Ook een foto van een lieftallige eind-twintiger die het beeld uitloopt, maar lachend over haar schouder de camera van de buurman inkijkt, wordt meteen weg geklikt, waardoor er plotseling vele foto’s van een andere jonge vrouw tevoorschijn komen, die met blote benen op een barkruk poseert.
De foto’s van zijn eigen vrouw kan hij nog steeds niet vinden.
“Wacht even, ik heb ze bijna!” Gejaagd klikt hij nog eens door.
En dan verschijn ik. Uiterst verbaasd kijk ik naar mezelf.
“Buurman, ik ben toch nog nooit bij jullie op de fotoclub geweest?” vraag ik verwonderd.
“Eh ja, nee, dat klopt. Maar je zei laatst dat je zo weinig foto’s van jezelf hebt, omdat jij altijd degene bent die ze maakt,” murmelt hij, inmiddels rood aangelopen.
“Dus toen er laatst avondvierdaagse in het dorp was en jij met je kinderen meeliep, heb ik wat foto’s met een telelens van je gemaakt,” legt hij uit. “Ik wilde je er eigenlijk een andere keer mee verrassen.”
Ongemakkelijk kijk ik naar een complete fotoreportage; close-up portretfoto’s, maar ook foto’s waarop ik tijdens de wandeling nietsvermoedend in alle mogelijke loophoudingen te zien ben.
Het plezier dat ik aan die vierdaagse heb beleefd, is meteen volledig verdwenen.
Voortaan neem ik standaard de bus, besluit ik. Dan weet ik in ieder geval zeker dat ik niet de moeite waard ben om gefotografeerd te worden.