“Jullie hebben veel te weinig groente gegeten. Moet je kijken, de halve pan is nog over. Hop, groente erin! Daar word je sterk van.”
“Ja zeg, ik heb al twee keer opgeschept hoor!” kraait dochter verontwaardigd. Zoon staart onderwijl beteuterd naar zijn derde gehaktbal-zonder-groente.
“Zo lekker, echt! Groente lekker, alles lekker. Eigenlijk wil ik ook nu nog wel even horen dat ik lekker gekookt heb.”
“Het IS lekker hoor mam. Maar moeten we dat echt na IEDERE maaltijd zeggen?”
“Ja. Anders krijg je klapjes, dat weet je toch?”

bron: pixabay.com
“Ha, daar hadden we het vandaag nog over in de klas! We zaten net te genieten van ons vrije uurtje…” Zoon (16) maakt aanstalten om een uitgebreid verhaal op te hangen.
“Wait, what? Vrije uurtje? Sinds wanneer hebben jullie standaard een vrij uur?”
“Middagpauze mam. Zo heet dat bij ons. Het vrije uur. Hoe dan ook, ik kom bij de groep staan, zegt er eentje: ‘Godzijdank heeft m’n vader me altijd keihard geslagen als ik iets fout zei of deed, anders was ik nu nevernooitnie zo bikkelhard geworden.’ En dan vertellen ze doodleuk over hoe hun ouders ze om alles en niets meppen. Ik wist niet wat ik hoorde…”
Dochter kijkt enigszins verbouwereerd naar mij.
“Nou, lekker dan…” breng ik tenslotte uit.
“Ja, jij grapt er altijd over, over dat meppen als we iets niet doen zoals jij het wilt, maar bij hun gebeurt dat dus echt. En dat zijn dan de typische probleemkinderen, waarvan je eigenlijk al verwacht dat dat bij hun thuis gebeurt. Ze hebben allemaal stuk voor stuk agressieproblemen en nulkommanul respect. Niet voor leraren en al helemáál niet voor hun ouders.”
“Dat is bij jullie natuurlijk niet zo: jullie zijn opperlieverdjes en jullie hebben vanzelfsprekend het totale, volle respect voor mij als moederdictator. Dat weet ik,” probeer ik het gesprek te verluchtigen.
“Bitch!” roept dochter meteen, hard grinnikend. Oh ja, bitch. Dat zei ik laatst tegen haar toen ik haar ietwat gemeen vond. Ze brulde meteen “Biaatch!!” terug, à la Jesse uit Breaking Bad. En toen moesten we lachen.
“Ik weet niet eens van wie ik nu de meeste scheldwoorden leer: van school, van tv of van jou,” hinnikt dochter.
“Is dat een compliment?”
“Ja. Als een leraar vraagt waar ik dat ene woord nu weer vandaan heb, kan ik altijd zeggen: ‘Van m’n moeder! En ik luister áltijd naar mijn moeder'” Vervolgens zet ze vol overgave de song “Hör off de Muddi” [= luister naar je moeder, in het Saksisch Duits – red.] in.
“Ik weet niet of dat zo verstandig is…”
“Wat niet? Naar Mutti luisteren of zeggen dat ik al die nieuwe woorden van jou heb?”
“Dat laatste.”
“Jawel. Oh by the way, maandag is 10-minutengesprek op school.”
“Gossammeklootjes…”
“Ah ja! Daar is er weer eentje! Hoe spel je dat?” Ze grijpt schalks haar mobiel.
“Jij solliciteert wel naar een flinke draai om je oren, hè?”
“Ja. Ein-de-lijk snapt da modda bitch het! Ik wil net zo hard en respectloos worden als die jongens van zijn school. Toe, draai eens?” Ze maakt een draaiende beweging met haar wijsvinger rond haar oor. Ik vrees dat er in mijn liberale, vrijzinnige opvoeding mogelijk toch iets is misgelopen.
“Nou ja. Dat was het dan wel weer voor vandaag, qua eten. Eetfestijn klaar. Jullie mogen opruimen; ik heb gekookt. Hop hop: Hör auf die Mutti!”
Zonder ook maar één onvertogen woord staan ze allebei op, brengen alles naar de keuken en ruimen de vaatwasser in.
Ik krijg een knuffel van mijn dochter. “Best fijn, hoor, zo’n gestoorde moeder. Daar luister ik graag naar.”
Hah. Misschien is er dan toch nog íéts goed gegaan.
(NB: voor een beter begrip van de songtext, zie Duitse ‘vertaling’ onder het filmpje op YouTube).