“Heb je al naar de bandenspanning van je caravan gekeken?” valt een mij totaal onbekende vrouw, die net heeft aangebeld, met de deur in mijn huis.
“Eh… nee, is dat nodig dan?” aarzel ik.
”Nou, wíj hadden vorig jaar een klapband!” antwoordt ze triomfantelijk. “Ik ben trouwens van die caravan om de hoek.”
“Oh ja,” knik ik.
Ik stel me maar niet aan haar voor, want “ik ben van die caravan naast u,” lijkt me wat overbodig.
Buurtcaravaninspectie
Sinds de caravan op mijn oprit staat, breidt mijn sociale netwerk zich hier in de buurt rap uit. Deze buurvrouw is overduidelijk verantwoordelijk voor het beheer, de inspectie en het onderhoud van caravans in de openbare ruimte van onze wijk. Wanneer ze ernstige onderhoudsproblemen signaleert, komt ze er meteen melding van maken.
“Ik zie dat de rolgordijntjes constant naar beneden zijn getrokken? Daardoor raken de sluitingen lam. En heb je trouwens al geoefend om de voortent op te zetten?” klinkt ‘t streng.
“Eh nee,” beken ik, “maar ik zag wel een leuk adresje op internet, van een gescheiden man die de voortent voor je opzet tegen een kleine vergoeding… Uw tent strak? Geen probleem met Reijnders Kampeergemak!” citeer ik grinnikend.
Leidingen doorspoelen, ja?!
Maar de buurvrouw van de caravan om de hoek kan er helemaal niet om lachen.
“En zijn de leidingen al doorgespoeld? Oh, en het gewicht moet je goed verdelen. En alle spullen wegen!” ratelt ze maar door.
“Hadden jullie het wel leuk dan, vorig jaar op de camping?” probeer ik voorzichtig het gesprek een positieve wending te geven.
“De hele familie was er, 12 man sterk!” ontwijkt ze mijn vraag. “Reken er maar vast op; wanneer je eenmaal een caravan hebt, komt iedereen onverwachts langs!”
Oei… Aan die mogelijkheid had ik nog niet aan gedacht. Het vooruitzicht dat vrienden en familie wekenlang als muurvaste haringen rondom je caravan zijn verankerd en dat je ze met geen mogelijkheid meer verwijderd krijgt, is niet echt aanlokkelijk.
“Had je het dan niet heel erg druk?” vraag ik voorzichtig.
Ongenode gasten
Ik verzwijg dat ik gruwel bij de gedachte dat ongenode gasten als ongedierte mijn caravan binnen komen fladderen, omdat ik het licht in de caravan per ongeluk aan heb laten staan. Eerlijk gezegd, zie ik mezelf liever rustig een wijntje drinken in het romantische schijnsel van een Citronella kaars.
“Jawel, maar de truc is,” legt de buurvrouw uit, “om iedereen in tentjes om de caravan heen te laten slapen. Of in de voortent. Zodat je je caravan voor jou alleen hebt. Geloof mij, dat is de enige manier om het vol te houden.”
“Ach, dat hoeft niet hoor, lach ik. “We zijn tenslotte maar met z’n drietjes,” veeg ik al haar bezwaren van tafel.
Kampeerwanhoop
Als de caravanpreventiedienst weer vertrokken is, bel ik meteen mijn moeder. Die is sinds gisteren weer terug van haar caravanvakantie.
“Er stond hier net een of andere buurvrouw voor de deur, met tips voor de caravan. Weet jij hoe ik leidingen door moet spoelen? En hoe verdeel ik eigenlijk het gewicht van alle spullen?” Ik kijk haar wanhopig aan. “Eerlijk gezegd zonk de moed me wel een beetje in de schoenen,” voeg ik er aan toe, ”het is toch veel meer werk dan ik had verwacht…”
“Dat dacht ik al. Die vakantie van jou wordt niks zo,” oordeelt mijn moeder. “Je auto staat al een week in de garage. Je hebt nog steeds geen trekhaak. Bovendien heb je nul verstand van kamperen!” klinkt het zowaar verwijtend.
“Maar… ik heb een verrassing voor je! Cor en ik gaan gezellig met jullie mee, dus het komt allemaal goed!”

bron: eigen foto (YA)