Ophef om een artikel in de New York Times, over gestoorde Nederlandse ouders die hun kinderen in het pikkedonker in het bos droppen. Want WIE DOET DAT NOU??
Droppings zijn (waren?) tof
Nou, wij. Is hartstikke leuk. En ja, een beetje spannend ook. Ja, ik spreek uit ervaring; ik zat vroeger ook bij de scouting. Meer dan tien jaar lang. En in die tijd heb ik menige dropping doorstaan. Inderdaad, midden in de nacht, in een busje of met blinddoek. En dan de euforie als je uitstapte en stiekem al de omgeving kende. Want echt ver weg was het nooit (tenzij op zomerkamp, maar dan was de ‘bewaking’ ook intensiever, al merkten wij daar niets van).
Niks GPS, gewoon 1.0 navigatie
Helaas moest je je met die droppings wel een beetje aan de aanwijzingen houden die je groepje had meegekregen, anders kon de ‘onzichtbare veiligheids- en bewakingsdienst’ (die er altijd was) je zo moeilijk traceren en in de gaten houden.
Het beeld dat in de NYT geschetst wordt, is wel een wat hardere versie van droppings; een groepje van 3 kinderen (wij waren altijd met minimaal 5-6 kinderen) in een onbekende omgeving (want op zomerkamp) en “alleen GPS om te navigeren” (hadden we toen nog niet; gewoon alle 1.0 routetechnieken die toen ter beschikking stonden, zoals kompas, vectorroutes, boomkaarten en blinde lijnen). Tegenwoordig hebben kinderen ook nog eens een mobiele telefoon mee, voor noodgevallen. Hadden we toen óók niet. Ging prima.
Sinistere traditie?
Een “sinistere traditie” noemt NYT het, met een link naar dit blogje. Sinister? Ja, soms regende en/of onweerde het wel. Machtig mooi. Extra spannend. Het enige wat ik tijdens die droppings echt eng vond, was bij wildvreemden aanbellen (als je eenmaal weer in de bewoonde wereld was) en vragen of je alsjeblieft naar de wc mocht, omdat je echt heel, heel, héél erg nodig ‘groot’ moest. Toen vonden mensen dat nog grappig, zo’n arm, verdwaald kind aan de deur. Natúúrlijk mocht je even naar de wc. En je kreeg meestal ook nog iets lekkers voor onderweg mee. Victorie!

bron: pxhere.com (CC0)
Stelletje misdadigers
Ik vrees dat die attitude ten opzichte van ‘vreemden’ (ook al zijn het kinderen) vandaag de dag anders is; als je met een stel pre-pubers ergens ’s avonds laat aanbelt, moet je erop rekenen dat er niet eens opengedaan wordt. En indien wel, dat de deur meteen weer dicht gesmeten wordt. Ook blagen van 12-13 kunnen immers misdadigers zijn. Toch? En de jeugdigen zelf zullen er ook wel tien keer over nadenken om zomaar ergens aan te bellen; je weet maar nooit wat voor gek daar woont.
Het nieuws over alle idioten dezer wereld bereikt ons heden ten dage ook veel sneller én in een grotere hoeveelheid. Vroeger had je net zoveel maniakken en (seksueel) gefrustreerden, maar je hoorde er simpelweg minder over. Waarschijnlijk was daarom de algehele angst toen ook veel kleiner.
Terugkeerpercentage
Vroeger waren droppings in ieder geval géén reden tot ophef. En nu – in Nederland – eigenlijk nog steeds niet: enkel de wereld om die droppings heen is danig veranderd. Mensen zijn angstiger, meer wantrouwend en veel meer beschermend. Zelfs overprotective. Vooral in de VS, klaarblijkelijk.
Droppings zijn leuk. En rete-spannend. Zeker als we dat terugkeerpercentage van 60% gewoon lekker blijven aanhouden, want “op deze manier leren kinderen dat het niet vanzelfsprekend is dat je verjaardagsfeestjes zomaar overleeft. Daar hebben ze hun hele leven nog profijt van,” volgens “droppingsdeskundige” Flemmo te Gader in De Speld (ja Speldmensen, hij is weer leuk! 😆 ).
Alhoewel ik wat gematigder ben en meer van de stelregel “10% mag sneuvelen”, want zelf ben ik geen haar beter. Ik flip al als mijn dochter (bijna 14) weer eens een bus gemist heeft en dat niet per omgaande op WhatsApp meldt. Over ‘overprotective’ gesproken…

bron: pixabay.com