Leiderschap is erg in. Persoonlijk leiderschap wel te verstaan. Wat het precies betekent weet ik niet, maar vermoedelijk zoiets als dat je jezelf en vervolgens de rest kunt leiden in de gewenste richting. Die moet je dan wel weten, dus daar begint het mee; weten wat je wilt bereiken of waar je naartoe wilt. Het waarom daarvan is óók wel handig, lijkt mij.

bron: pixabay.com
We moeten onszelf continu ontwikkelen en verbeteren, is de boodschap. Waarom dat zo vreselijk noodzakelijk is, blijft mij onduidelijk. Alsof tevredenheid een eigenschap is, die je beter niet kunt hebben. Altijd maar die stap vooruit willen, terwijl ik vind dat een pas op de plaats vaak veel meer aan de orde is. Maar dat wordt al gauw bestempeld als negatief. En stilstand is achteruitgang.
Alles is maakbaar, mits je – om te beginnen – maar de juiste overtuigingen hebt. Is dat laatste niet het geval? Dan is het zaak om deze te vervangen. Voorts is het dan noodzakelijk om bijpassende vaardigheden in te zetten en voilà, klaar is Kees. Extraversie en proactiviteit zijn eigenschappen die huizenhoog in het vaandel staan. Dialogen worden opmerkelijk snel een discussie of zelfs een debat. En bij dat laatste gaat ’t om het winnen.
Die negatieve overtuigingen vervangen door positieve overtuigingen = jezelf overtuigingen van iets waar je niet van overtuigd bent. Panklare prietpraat, gebezigd door trainingsinstituten voor ‘leiderschap en persoonlijke ontwikkeling’, zoals De Baak. Daar krijg je kant-en-klaar recepten voor succes; bewust en op elk moment. Terwijl iedereen met een béétje verstand weet dat dit onzin is.

bron: pixabay.com
En dan nog wat; wat is dat “zelf” dan? Als “ik” word geacht “mezelf” te ontwikkelen, dan lijkt er sprake te zijn van twee personen. Wat is dan precies het verschil tussen die twee? Of zijn ze in twee kampen verdeeld? Waarbij de ene wat wil en de ander dat moet doen? Als dit zo is, is iedereen schizofreen.
Alsof ontwikkelen geen natuurlijk proces is en derhalve stevig gestimuleerd en zelfs geforceerd dient te worden. Het doet me denken aan de uitspraak “Het gras gaat niet harder groeien door eraan te trekken”. Dat doet het wél door zaken als voldoende licht, lucht, ruimte en warmte. Inderdaad, net als mensen.
Wat is er mis met aarzelend analyseren? Met bedeesd beschouwen? Of comfortabel converseren? Degelijk dagdromen? Eenkoppig evalueren? Fantasievol filosoferen? Gedachteloos genieten? Hysterisch huilen? Introvert idealiseren? Jolig jeremiëren? Kernachtig keuvelen? Larmoyant lanterfanten? Nauwgezet navelstaren? Matineus mijmeren? Overdreven onderdrijven? Poëtisch prakkiseren? Rumoerig raaskallen? Stilletjes socializen? Tranend treuren? Urenlange utopieën? Vergevingsgezind vergeten? Wollig wandelen? Met ijverig ijsberen en zeverig zuchten? Allemaal bij tijd en wijle broodnodig in mijn leven.
Het is mijns inziens veel heilzamer dat je leert falen. Als je dat mag, kan én durft, is er veel gewonnen. En dat je, met al je wensen en angsten en veronderstelde plussen en minnen, leert om van je leven het beste van te maken. Meer zit er niet in. Al het ander valt onder de categorie Ba(a)kerpraatjes.