“Ik zou dat onding verkopen!” steekt mijn zus van wal, nog voordat ze binnen is. Ze wijst met een vies gezicht naar mijn caravan. “En lekker een vakantiehuisje huren,” adviseert ze.
“Maar ma heeft die caravan voor me gekocht, die kan ik toch niet zomaar verkopen?” stribbel ik tegen.
“Dat kan wel wezen, maar een caravan is ontzettend burgerlijk en eigenlijk helemaal niks voor jou!”
“Juist wel,” protesteer ik. “Ik ben best wel burgerlijk. En daar is trouwens niks mis mee,” verdedig ik mezelf.
“Nou, dan ben je wel veranderd zeg, vroeger was je zo vrijgevochten en een stuk avontuurlijker! Weet je nog dat je in de vakantie stond te liften langs de kant van de weg?”
“Toen was ik nog jong en onbezonnen, ja. Bovendien was dat liften geen succes. Kun je je ook nog herinneren wie er stopten om me mee te nemen?”
“Ja, opa en oma,” zucht mijn zus, “maar wie gaat er dan ook op de afrit van Capelle a/d IJssel staan, als je naar Parijs wil?!”
“Ik ben er uiteindelijk toch gekomen?”
“Jawel, maar dan wel met de trein. Nadat opa een kaartje voor je had gekocht.”
“Nou en. Met de trein reizen is veel gemakkelijker en bovendien een stuk sneller. Eigenlijk ben ik juist door al die avontuurlijke vakanties burgerlijk geworden. Burgerlijk betekent gewoon praktisch en verstandig|”
“Dat kan wel wezen, maar wat heeft ’t je dusver opgeleverd?”
“Een gezin, een rijtjeshuis en een caravan,” som ik enthousiast op.
Het is even stil.
“Dat is toch ruim voldoende?” dring ik aan.
We kijken naar mijn caravan.
“Ruim voldoende klinkt niet erg flitsend,” constateert mijn zus.
“Weet je nog dat we vroeger samen met een rugzak door heel Europa trokken? Soms sliepen we gewoon op het strand…”
“Of op het dak van een vakantiewoning…”
“In de armen van een vakantieliefde…,” vul ik aan.
“Heb je nu zelf al iets geboekt?” vraag ik maar aan mijn zus, in de hoop het gesprek een wending te geven.
“Nee, maar ik wilde dit jaar eens iets heel anders proberen. Misschien ga ik wel een weekje alleen op pad. Een vriendin heeft dat onlangs ook gedaan. Ze is gaan wandelen in Schotland en is daar ontzettend van opgeknapt.”
“Alleen op vakantie lijkt me pas echt afschuwelijk,” zeg ik eerlijk.
“Alleen met een caravan weg lijkt me nog véél afschuwelijker,” kaatst mijn zus terug. “Het geeft mij in ieder geval een gevoel van beklemming. Dan reis ik liever naar mezelf,” filosofeert ze ineens.
“Als je maar niet verdwaalt,” zeg ik bezorgd. “Ik rijd via Autoroute du Soleil; dat lijkt me een stuk eenvoudiger.”
“Mijn vriendin gebruikte haar innerlijk kompas om onderweg de juiste weg te vinden, steeds nieuwe routes te kiezen en haar ingeslepen gewoontes los te laten. Een dergelijke reis zou mij ook kracht kunnen geven,” beweert mijn zus. “Even uit je comfortzone.”
“Waarom ga je dan niet weer eens liften?” stel ik enthousiast voor.
“Nee joh, tegenwoordig gaat niemand meer liften. Ik denk trouwens dat je niet eens meer wordt meegenomen.”
“Ja, dat denk ik eigenlijk ook,” beaam ik. “Maar als je op de afrit van Capelle aan de IJssel gaat staan, kan ik je daar wel ergens oppikken,” stel ik haar praktisch voor, “als ik met de caravan naar Zuid-Frankrijk rijd, moet ik toch die kant uit.”

bron: pixabay.com