Tergend langzaam komt ze de trap af. Demonstratief laat ze de koffer op elke trede stuiteren alsof ‘ie er doorheen moet vallen. Hij opent zijn mond om haar eraan te herinneren dat ze ook nog zoiets als buren hebben, maar sluit ‘m net zo snel weer. Dat loopt geheid op ruzie uit. Nee, zó gaan ze de vakantie niet beginnen.
Glimlachend neemt hij de koffer met één hand van haar over. Met zijn andere hand probeert hij galant de hare te pakken. Ze slaat zijn hand niet weg en laat zich meevoeren naar de auto. Dat is een goed begin. Hij houdt de deur voor haar open, laat haar instappen, kust haar hand en zet haar koffer voorzichtig op het laatste vrije plekje in de kofferbak.
De playlist voor deze reis staat vol met Franstalige vakantieliedjes. De koelbox zit vol met lekkers. Filmpjes en batterij genoeg op de tablets van de kinderen. Voor haar liggen een boek, een tijdschrift en de oplader voor de telefoon. Ze ontdooit vast wel, houdt hij zichzelf voor.
“ON Y VA,” slingert hij de auto in, terwijl hij het gaspedaal indrukt. Op de achterbank giebelen de kleintjes. Het beste geluid.
“Hebben jullie er zin in?” vraagt hij.
“Ja!” is het korte antwoord.
“HEBBEN JULLIE ER ZIN IN?” Dit keer vraagt hij het een stuk luider.
De kinderen roepen vol enthousiasme: “JAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAAA!!”
Lachend kijkt hij naar zijn vrouw naast hem. Hij ziet niet wat hij hoopt te zien; er is alleen ergernis in haar blik.

bron: pixabay.com
Zwijgend rijden ze de stad uit en de snelweg op. De eerste file is al snel een feit. Twee uur lang houdt hij zijn ogen strak op de weg gericht. Ze staart naar hem, hij vóélt het.
“Wat is ’t, lieverd?”
“Tijd om te stoppen, ik moet echt mijn benen even strekken. En een bak koffie of thee zou fijn zijn. Heb je natuurlijk weer niet mee genomen, of wel?” bitst ze.
“Goed schat, we gaan er zo af. Iets verderop is een parkeerplaats, daar kunnen we vast wel iets drinken.”
Ze staart uit het zijraam en geeft geen kik.
Dan maar eens kijken of hij geluid uit de kinderen kan krijgen.
“Hey, lieverds! De volgende afslag gaan we er af. Even drinken en wat eten. Ga maar vast bedenken wat jullie willen!”
Ze roepen door elkaar de ene na de andere zoetigheid op. Zoals altijd verliezen ze zichzelf en is de grens van de werkelijkheid allang weer overschreden. Hij draait de snelweg af, terwijl de kleine meid net de vreemdste combinaties met ijs aan het opsommen is.
“Nu is het wel genoeg!” roept ze ineens gefrustreerd. “Waarschijnlijk wil papa jullie best vol proppen met suiker en koolzuur, maar ik heb geen zin om bij aankomst jullie KOTS van de slaapzakken af te schrapen!”
De stemmen en het gelach verstomt. Nog voor de auto stopt, heeft ze haar deur al open en stapt ze uit. Vertwijfeld kijkt hij haar na.
“Adem in, adem uit,” fluistert hij zachtjes tegen zichzelf. “Het wordt echt wel beter als ze ziet hoe mooi het daar is.” Voorzichtig haalt hij de kinderen uit de stoeltjes. Met aan beide handen één kind loopt hij in de richting van het restaurant.
De kinderen proberen met z’n tweeën één wipkip te bestormen. Het arme speeltoestel wordt alle kanten opgetrokken. Zijn ogen blijven op de kinderen gericht terwijl hij een slok van zijn koffie neemt. Bij de kassa wist hij niet zeker of ze ook koffie wilde; als hij bij voorbaat met een kop koffie voor haar aankwam, had ze vast liever thee gehad. En om het niet nóg een keer fout te doen, had hij er eerst maar eentje voor zichzelf besteld. Haar drankje zou hij dan wel halen als hij wist wat ze wilde. Ach, wist hij ooit maar eens één keer wat ze wilde…

bron: pixabay.com
“Oh, ben je híér!?” hoort hij achter zich. “Ik was jullie al aan het zoeken, had geen idee waar jullie heen waren.” Ze ploft als een zoutzak op de stoel naast hem. “Zo, alleen voor jezelf koffie gehaald, zo te zien? Fijn dan maar weer.”
“Wacht hier, dan ik haal er een voor je. Wil je er ook iets lekkers bij?”
“Nee. Alleen koffie.”
Met hangende schouders loopt hij naar binnen. De vrouw achter de kassa lacht vriendelijk naar hem.
“Nog een koffie? Is het nodig?”
“Haha, nee, deze is voor mijn vrouw.” Hij wijst naar het terras. “We hebben nog een lange reis voor de boeg.”
“Jammer,” antwoordt ze met een vette knipoog, “maar ik had het kunnen weten. De lekkertjes zijn altijd bezet.”
Een brede glimlach prijkt op zijn gezicht als hij zijn vrouw de dampende koffie aanreikt. Ze kijkt niet op, staart enkel naar de schaterende, wipkippende kinderen.
“Zullen we maar verder gaan?!” Het is meer een bevel dan een vraag. “Ik drink de koffie wel in de auto op. Het is nog een klere-eind en gezellig is zo’n parkeerplaats nou ook niet bepaald.”