We zijn er bijna. Nog een kilometer of twintig en we hebben het weer gehaald: het huis van opa en oma in Nederland. Na de al afgelegde 880 kilometer is dat een eitje.
Het mannelijke kind heeft de hele weg zijn koptelefoon niet van zijn hoofd gehaald en nauwelijks drie woorden gesproken. Uitgestrekt op de achterbank geoorloofd serie-bingen en onderwijl paprikachips wegkanen, dat moet ten volle geëxploiteerd worden.
Het vrouwelijke kind heeft aldus de hele weg naast mij gezeten. En dat heb ik geweten: ik ben weer helemaal bij als het gaat om de laatste hypes, tatoeage-wensen en must-have apps. Van Snapchat snap ik nog steeds geen bal, hoe vaak ze die telefoon ook tijdens het rijden onder mijn neus houdt. Maar in ieder geval weet ik nu welke nieuwe smartphone ik heb te kopen voor haar verjaardag.

bron: eigen foto (LB)
“Heeft oma nou ooit nog wel eens wat gezegd van jouw tattoo, mam?” Ik heb een tatoeage op mijn rechterkuit. Mijn zus heeft dezelfde; we hebben ‘m allebei tegelijk laten zetten, nadat we het elkaar cadeau hadden gegeven voor onze verjaardagen. Een zussentattoo dus. De eerste tattoo van mijn zus (een hele kleine, op haar pols) was een drama. Ons mam vond het maar niks. “Zó heb ik je niet gemaakt!!” riep ze uit. Onze zussentattoo kon er echter al beter mee door, vooral omdát het een zussending was. Dat vond ze toch wel wat hebben.
Wat piercings en andere lichaamsveranderende decoratie betreft, is ze ook niet mild. Oorbellen mogen nog nét. Dat weet dochter inmiddels ook. Nog 10 kilometer te gaan. Ze haalt haar ringetje uit haar oor en propt ‘m in haar neus. “Kijk, mam! Wat zou oma hiervan vinden?” glundert ze. Ik lig krom van het lachen achter het stuur. “Jaaaaa, dat moet je indoen en dan heel nonchalant oma begroeten. Kijken hoe ze reageert!” Samen verkneukelen we ons op de aankomst.
Een druk op de deurbel en de poort gaat open. We rijden de oprit op. De neusring zit. Oma komt al naar buiten gelopen, vol blijde verwachting. Ik parkeer de auto en dochter stapt uit. Zo nonchalant mogelijk loopt ze naar mijn moeder.
“Hai oma!”
“Hai lieffie!”
En meteen daarop volgt: “Och Jezus. Oh gottogottogod, wat heb je nou gedaan?” Ze staart ontdaan naar dochters neus. Even zegt ze niks, en dan vervolgt ze, half mompelend: “Nou ja. Het ding kan er ook weer uit, hè…”
Dat is het teken voor dochter: ze grabbelt het ringetje uit haar neus en roept triomfantelijk: “Yep! En deze helemaal; het is namelijk mijn oorringetje!” Ze veegt ‘m even af en stopt het ringetje dan weer in haar oor.
Nu is het mijn moeder die in een deuk ligt. Van opluchting. En met voorpret in haar ogen zegt ze: “Doe ‘m nog maar even weer in je neus. En dan ga je opa begroeten. Ik kan me nu al verheugen op zijn reactie.”
It’s all in the family.

bron: eigen foto (LB)