“Joehoe, meiden! Wakker worden, ontbijt is klaar!” roep ik in de richting van het tentje dat we gisterenavond laat nog hebben opgezet. Het is vroeg, maar het zonnetje schijnt al heerlijk. Zoonlief, die uit gemakzucht in de caravan heeft geslapen, slurpt al van een kop lauwe thee.
Mannenverschrikker
Om ons heen zitten complete gezinnen en bejaarde echtparen voor de caravan te ontbijten. Ik ben op de camping de enige alleenstaande moeder, constateer ik al snel. Een vreemde eend in de bijt. Iets wat ook meteen wordt bevestigd: “Mam, je ziet er niet uit! Net een vogelverschrikker!” lacht mijn dochter, terwijl ze haar tent uit kruipt.
Ik kijk scheef in de zijspiegel van de auto. Na een slapeloze, ijskoude nacht in de caravan zie ik er inderdaad niet bepaald op mijn best uit.
“Oma beweerde dat er zát mannen op de camping zouden zijn, die me wel even met de caravan zouden willen helpen, maar zoals ik er nu uitzie, schrik ik iedere kerel alleen maar af,” mompel ik.
“Een mannenverschrikker!” giebelen de meiden in koor.
Op naar het strand! (Not…)
Maar toegegeven; de caravan en de tent staan inmiddels op een prachtige plek. En ik heb het toch maar mooi helemaal zelf gedaan, bedenk ik trots. Behalve dan de reis ernaartoe. Mijn moeder heeft de caravan naar de camping gereden, omdat ik zelf nog steeds geen trekhaak heb.
“Zullen we na het ontbijt meteen naar het strand gaan?” stel ik voor.
“Yes, goed idee mam! Wij kleden ons alvast om.”
Voldaan kijk ik uit over het grasveldje. Midden op het veld staat een auto met een enorme caravan erachter. Het gezin is net aangekomen. De man zoekt samen met zijn vrouw geconcentreerd op de plattegrond naar de plek waar ze hun kamp mogen opslaan. Opa en oma zijn ook meegekomen, vást om op de kleinkinderen te letten.
Uw plek? Ónze plek!
“Goh, toch wel fijn dat wij gisterenavond al zijn aangekomen!” zucht ik tevreden, “nu kunnen we tenminste lekker vroeg naar het strand.”
Mijn zoon knikt maar eens goelijk naar het gezin, dat nog steeds de caravan niet heeft afgekoppeld. Genoeglijk bekijk ik het tafereel, terwijl ik met volle teugen van mijn oploskoffie geniet.
“Mag ik even informeren op welke plek u staat?” De man, die nog steeds kampeerplekzoekende is, staat samen met zijn vrouw plotseling naast mijn caravan.
“Nou, ik sta hier, hè, dat ziet u. Maar verder geen idee eigenlijk, hoezo?”
“Volgens de plattegrond staat uw caravan op ónze plek!” De man wijst op de kaart van de camping naar een nummer.
Sorry, geen trekhaak
“Ach, nee toch?” Ik grabbel in mijn tas en kijk verschrikt op de key card, die ik bij de receptie ontvangen heb. Het klopt. Mijn moeder heeft de caravan op het goede veld geplaatst, maar op de verkeerde plek. Mijn caravan staat op de plaats die gereserveerd blijkt te zijn voor dit gezin. Míjn gereserveerde plek bevindt zich precies aan de overkant van hetzelfde veld.
“Maar dan gaat u gewoon op mijn plek staan?” stel ik voor.
“Nee, wij hebben extra betaald voor deze plek!”
“Maar de plekken zijn toch precies hetzelfde, alleen gespiegeld? Op hetzelfde grasveld, allebei op een hoek!” stribbel ik tegen. “Ik zie echt geen verschil tussen de twee plaatsen…”
“Nou, wij wél,” valt de vrouw haar man bij.
Gras is gras, toch?
Ik knik vol – lichtelijk geveinsd – begrip. Natúúrlijk zien professionele kampeerders wel degelijk het verschil tussen gras en gras.
“We willen toch écht op deze staan! Kunt u even verhuizen?” dringt de man aan.
“Eh, nee, eigenlijk niet, sorry. Ik heb geen trekhaak.”
De mond van de man valt open.
“Wilt U misschien een kopje koffie?” stel ik meteen voor. “En de kinderen een glas limonade? Op de camping moet je het vooral gezellig maken, toch?”
“Wij willen geen koffie. Wij willen onze plek. We zullen zelf uw caravan dan maar even verplaatsen,” klinkt het geïrriteerd en resoluut.
Succes ermee
Voordat ik het goed en wel in de gaten heb, draaien vader en opa de poten onder mijn caravan vandaan en in minder dan vijf minuten hebben ze mijn sleephuis al naar de tegenoverliggende standplaats geduwd. Daarna draaien ze zich resoluut om en lopen weer terug naar hun eigen caravan. Zonder er verder nog woorden of handen vuil aan te maken.

bron: eigen foto (YA)
Ik zucht. Er zit niets anders op, dan alles weer opnieuw te installeren, op te bouwen, in te richten en op te ruimen. In de brandende zon begin ik eerst maar weer eens met het opzetten van de tent. De vrouw en haar moeder lopen langs en werpen mij en passant een meewarige blik toe.
“Succes ermee, hè?!” roepen ze hun manvolk vrolijk toe. “Wij gaan alvast ergens koffiedrinken!”
Met een schuin oog zie ik hun mannen braaf de caravan met voortent en al installeren. En dat gaat verbazingwekkend snel.
Creatief kamperen
Na een uurtje loopt het hele gezin – dat nu dus op mijn fijne, oude plek bivakkeert – langs om naar het strand te gaan.
“Ach, zó kan het ook!” wijst een van de dames venijnig lachend naar de wapperende flap van onze tent, die ik creatief heb vastgebonden aan de caravan, omdat de haringen inmiddels te krom zijn om nog in de grond te krijgen. Om drie uur ’s middags ben ik eindelijk klaar. We besluiten nu dan toch nog maar even naar het strand te gaan.
Voor de zekerheid bel ik, voordat ik het weer vergeet, eerst nog mijn moeder op. Om te zeggen dat we nu op een andere plek staan. Je weet maar nooit of ze per ongeluk de verkeerde caravan zal aanhaken om terug op mijn oprit te zetten. Alhoewel die wel veel mooier is dan de mijne…
Zat aardige mannen
“Je had de caravan op de verkeerde plek gezet. Wanneer je de caravan morgen ophaalt, moet je dus aan de andere kant van het veld zijn,” leg ik haar uit.
“Oh, balen zeg, moest je de caravan helemaal alleen verplaatsen? Lukte dat wel?” informeert ze. “Of hebben de kinderen nog een beetje geholpen?”
“Nee, er waren twee mannen hier. Die hebben de caravan voor me verzet.”
“Zie je wel,” roept ze verheugd, “op de camping zijn er zát kerels te vinden, die je wel even willen helpen! Zei ik toch?!”

bron: eigen foto (YA)