Enige tijd geleden blogde HMD-ga(s)tbroer Kees de Vreugd over de vagijn. Een hele ode besteedde hij eraan. Onze nieuwe gastblogster Anne schreef daarom een weder-ode:
“Ode aan de p.” In al zijn vormen en benamingen.

bron: commons.wikimedia.org (CC3.0), author: Brocken Inaglory
Ik zit op mijn knieën en kijk het monster recht in het ene oog. De eenogige slang, zich geheel bewust van mijn aanwezigheid, richt zijn kopje op. Het is een kleine beweging, maar omdat ik zo laag zit, zie ik ieder kloppen van de aderen en iedere beweging, hoe klein ook. Het rimpelige wurmpje knikt me uitnodigend en bemoedigend toe.
Geduldig bestudeer ik de sergeant-majoor. Zijn gastheer lijkt echter juist ongeduldiger te worden. De majoor lijkt op te zwellen en gaat steeds rechter staan, zijn glanzende helm duwt tegen mijn wang.
Ik begrijp de hint en pak de tampeloeres in mijn rechterhand: het eens rimpelige wurmpje groeit uit tot de grootte van het onderarmpje van een klein kind. Een witte druppel lekt als een traan uit het oog. Ik kijk hoe de druppel als vertraagd op mijn andere hand valt. In mijn wens de gastheer een goede tijd te bezorgen, lik ik eerst de druppel van mijn hand, stop de halfstijve snikkel in mijn mond, klem mijn lippen om de leuter en zuig en sabbel en lik.
De gastheer legt zijn rechterhand op mijn hoofd en geeft het tempo aan. Gezien het feit dat hij niet op zijn horloge kijkt, doe ik vast iets goed. Als een biljartkeu gaat de piemel in mijn mond heen en weer. Mijn lippen schuiven over het vleeskleurige zwaard. Maar dan lijkt het alsof een vulkaan uitbarst, gevolgd door een enorme tsunami. Alleen is deze tsunami niet vloeibaar, maar brokkelig en plakkerig.
Het plakt aan de achterkant van mijn keel en aan mijn verhemelte en zit niet alleen in mijn mond, maar op mijn wang, mijn borsten en in mijn haar, omdat de uitbarsting zo heftig was, dat ik geen mogelijkheid zag om de penis in mijn hand te houden. Aansluitend krimpt het stevige stuk tuinslang tot een zielig gerimpeld slurfje en laat zijn kopje enigszins teleurgesteld hangen.
Het is en blijft bizar dat vrouwen zo’n jongeheer zo gewillig in hun mond stoppen. De heren maken hem niet eens goed schoon na het urineren: ze slaan de druppels eraf en proppen hem terug in zijn hok. En dan heb ik het nog niet eens over de hygiëne achter de voorhuid. Als je daar niet goed schoonmaakt met water, wc-papier, vochtige doekjes en weet ik veel wat voor crèmepjes, dan zit je na een week bij de dokter met een rode fluit.
Ook bizar dat de evolutie dit armzalige pielemuisje aan de buitenkant heeft gehangen en niet en passant verstopt heeft in een huidplooi die ervoor zorgt dat het klokkenspel stil blijft hangen en niet totaal vervuild raakt. Overigens is het zittend plassen, wat vrouwen doen, veel hygiënischer: staand plassen zorgt voor spetters op de benen, wat niet echt een fijn gevoel kan zijn.
En nu ben ik natuurlijk nog lang niet door mijn synoniemen heen, maar ja, aan veel dingen komt te vroeg een einde.

bron: pixabay.com