Zaterdagochtend. Grote boodschappentijd. Totaal geen zin, maar ’t moet. Supermarktbezorgdiensten zijn hier in Oostenrijk nog niet echt ingeburgerd. Ik pleur mijn autootje tussen de andere SUV’s. Het is retedruk. Overal moet je wachten voordat je bij ’t schap kunt. Ik haat op zaterdag boodschappen doen, maar het moet.
Hufteralarm!
Eén man, een gespierbalde, ongeschoren vent, ramt met zijn kar met tig traytjes bier overal door- en langsheen. Mensen kijken geïrriteerd naar hem om. Wat een hork.
Met mijn overvolle winkelkar sluit ik aan in de lange rij. Dan zie ik dat het licht van kassa 5 groen blinkt. Háh, die gaat vast zo open. En niemand heeft het nog gezien, zo lijkt het. Ik neem het risico dat ik eventueel weer achteraan moet sluiten als ie niet opengaat, voor lief en manoeuvreer mijn wagen langs de mensen en ben als eerste bij kassa 5. Kak, achter mij volgt de spierbal. Zijn onaangestoken sigaret heeft hij al in de mond, maar hij stopt hem nu achter zijn oor om aan het zware werk te beginnen.
Trut…
“Wij openen kassa 5 voor u!” Mooi, goed ingeschat. Dan kan ik nu mijn spullen op de band leggen. Ik rijd nog iets naar voren en begin met uitpakken. Maar dan doet de Marlboro-Man hetzelfde. En dat irriteert mij mateloos: mensen achter je die de band al half in beslag nemen, terwijl jij nog driekwart volle kar moet uitpakken en geen plek meer hebt.
“Kunt u alstublieft even wachten? Ik ben nog lang niet klaar en ik heb nog wel wat plek nodig.”
“Nee. Ik moet óók uitpakken.” Hij mompelt – bijna onhoorbaar – het woord “trut” erachteraan.
“Nee, dat moet u NIET!” bries ik hem toe, “u moet wachten tot degene voor u klaar is met uitladen en dán kunt u aan uw spullen beginnen.” Kordaat leg ik zijn stapel diepvriespizza’s weer in zijn wagen om plek voor mijn waren te maken. En dan gebeurt het.
PETS!
Een bestraffende klap op mijn rechterhand, begeleid van: “Jij moet van MIJN spullen afblijven!” Even van mijn à propos gebracht, laat ik de pizza’s plompverloren in zijn kar donderen. Deed ie dat nou echt? Ja, hij deed het echt. Hij petste mij twee keer op mijn hand. [Net zoals de Paus dat doet in deze video] Nee, dan moet je mij hebben. Nu is de boot aan. Dit soort dingen zijn voor mij als een rode lap voor een stier.
“Wel godvernogantoe, als u dat nog één keer doet, doe ik aangifte wegens lichamelijk letsel en mishandeling! Kijk, daar is de winkelcamera. U staat er al mooi op. DUS HOUD UW HANDEN THUIS, JA!?! Anders heeft u NU uw eerste serieuze MeTootje aan uw broek!” Even ademhalen, en door. “En dat ZIJN niet uw producten! U heeft ze nog niet betaald, dus ze zijn nog van de Lidl. Wat bezielt u om zo onbeschoft te zijn in een overvolle winkel? Sla geen vrouwen en wacht gewoon op je beurt, hufter!!” blaf ik er – vanzelfsprekend allemaal in het Duits – achteraan.
Stampij
Nu is hij degene die van zijn à propos is. Alle mensen kijken hem aan. Het is ineens stil in de winkel. Ik zie de kassajuf ineenkrimpen. Waarschijnlijk het zoveelste akkefietje van die week. “’t Is al goed, doe je ding, mens,” bromt hij.
“Ja. Doe ik.” Ik schuif zijn zootje nog een centimeter of twintig naar achteren, nog net niet van de band af. De beledigde blik op zijn ongeschoren kop zou ik er het liefst meteen vanaf slaan, maar dat mag niet.
Eenmaal buiten sta ik nog na te trillen. Van woede en adrenaline. Drie auto’s verderop staat de kloothommel zijn pizza’s en traytjes bier in te laden. Met mijn mobiel in de aanslag (camerastand) kijk ik naar hem, in de hoop dat hij nog iets gaat zeggen. Want dan ga ik echt stampij maken. Eerst onbeschoft handelen en dan degene die er wat van zegt ook nog een pets verkopen in het bijzijn van minstens dertig anderen, dat vind ik wel een extra relletje waard.
Helaas. Hij kijkt strak in zijn kofferbak. Ik neem me stellig voor om toch maar weer eens met dat Krav Maga te beginnen. De wereld is immers vergeven van onbeschofte hufters. En als hufters slaan, wil ik fatsoenlijk terug kunnen meppen.

bron: piqsels.com CC0
Je hebt de laatste echte man gevonden.
Gefeliciteerd!
Dank je!! Het was even zoeken, maar dan heb je er ook eentje.