Laatst berichtte ik al over de coloscopie die ik heb moeten ondergaan. Het gedoe ervoor, maar ook het gedoe tijdens en het gedoe erna. Dat is nu anderhalve week geleden. Inmiddels ben ik weer een paar scopieën verder. En nu heb ik het wel een beetje gehad; ik weet nu in ieder geval dat ik niet als scopie-tester door het resterende leven wil gaan.
Een beetje misselijk

bron: pixabay.com
Waarom al die onderzoeken? Omdat het al langere tijd niet zo goed gaat met mij. Vage klachten als jeuk, opgeblazen gevoel, haaruitval, buikpijn, vaak misselijk, rare stoelgang, etc. Klachten die ik allemaal aan de overgang en wat al niet meer toeschreef. Maar het werden steeds grotere klachten, die niet meer menopausaal te verklaren waren. Dus besloot ik om een groot bloedonderzoek te laten doen. Dat was begin mei dit jaar.
Daaruit bleek dat mijn lever en nieren nogal overwerkt zijn; ze hebben een een soort van burn-out. Komt door mijn leefstijl en mijn eet- en drinkgedrag in het verleden, ik weet er alles van. Daarom gooide ik – toen al – abrupt mijn leven om. Ik dronk al bijna geen alcohol meer, maar vanaf dat moment was dat dus helemaal nul-komma-nul. Ik at grotendeels vegetarisch, niervriendelijk, kaliumarm, suikervrij, biologisch, zoutarm, vezelrijk, darm- en levervriendelijk en ging meer sporten (tennis en fitness).
De teugels laten vieren
Er was geen klap aan, aan mijn nieuwe eetstijl, maar een controle-onderzoek eind mei liet zien dat mijn waardes zich verbazingwekkend verbeterd hadden. De huisarts wilde me bijna een oorkonde geven voor ‘ het snelste bloedwaardeherstel ooit gezien’. Gevolg: in de zomer liet ik de boel een beetje vieren. Zo heel af en toe een glaasje wijn of cocktailtje kon vast geen kwaad. Wat meer vlees (ik ben gek op vlees, helaas), wat minder strikt. En paprika-chips, zó lekker…
Maar toen kreeg ik weer klachten. Vooral darm-/buikklachten. Die zorgden ervoor dat de arts me doorstuurde naar een endoscopist, voor de eerder beschreven coloscopie (bloed in ontlasting + buikpijn + darmkanker in de familie = onderzoek). Daarnaast kreeg ik na vier maanden ook nog een controle-bloedonderzoek. En die waardes waren allerminst goed. Dat verbaasde mij. Hoe kon dit? Ik deed toch zó goed mijn best?
Nee… necrose?!
Afgelopen dinsdag had ik het diagnosegesprek met de huisarts. Die bestudeerde de waardes en verwees me met spoed door naar een internist. Op verdenking van óf een lichte hartaanval óf een falende lever (en/of leverkanker). Uit de waardes bleek namelijk dat er ergens in mijn lichaam cel-necrose ( = afsterven van spier-, bloed en/of orgaancellen) plaatsvond, hoogstwaarschijnlijk in de lever.
Dode cellen worden opgeruimd door enzymen in de lever, maar als het er teveel worden, raakt de lever overbelast en spoelt die enzymen uit via het bloed. Als levercellen kapot zijn, gebeurt hetzelfde. Die enzymen worden dan meetbaar in het bloed (AST/GOT-waarde). En dat is dus bijvoorbeeld óók het geval wanneer een deeltje van het hart afsterft door een infarct: ook dan stijgt het AST-gehalte.
En actie!
Nu toch wel behoorlijk bezorgd, scheur ik direct van de huisarts door naar de internist. Daar weet de baliedame me tussen de overige afspraken door te proppen. Ik krijg meteen een ECG en een leverwaardescreening, dus wéér bloed afnemen. Mijn armen zien er onderhand uit als die van een junk. Hartaanval uitgesloten (als verwacht, want dat zou ik toch gemerkt hebben?). En overmorgen terugkomen voor een gastroscopie en een echoscopie van de gehele buik. Dat kan niet meteen, want maag en bovenste darmgedeelte moeten schoon zijn.
Inmiddels ligt overmorgen ook alweer in het verleden. Ik heb het overleefd. Maar wat een vreselijk ellendig rotonderzoek is zo’n gastroscopie, zeg! Ik wilde bewust geen roesje, omdat ik daarna nog 25 kilometer moest autorijden. En na een narcose, maakt niet uit hoe kort, mag je 24 uur lang geen auto besturen. Enkel dus een keelverdoving met spray.
Echooo-oo-o

bron: commons.wikimedia.org (Share-Alike CC3.0, credits: Gilo1969)
Maar eerst de echo. De internist drukt de ultrasonische staaf (transducer) echt keihard in mijn buik (pijn!), mompelt en humt wat. Uit zijn gemompel maak ik op dat ik een chronische leverontsteking heb, die nu weer opgevlamd is. Hij laat me de bloedstroom zien; die is zichtbaar verminderd. De rest is allemaal “wel oké”, alleen in de maag zit ‘iets’. Door naar de gastrokamer.
Ik moet op het behandelbed gaan zitten, mijn voeten op een trapje. Ik zie de beruchte slang al hangen. Niks paar millimeter dik; het ding is net zo groot als de coloscopie-slang. Minstens een centimeter doorsnee. De camera is al aan, zie ik op het beeldscherm.
De assistente legt uit wat er gaat gebeuren. Klinkt allesbehalve fijn, maar als het goed is, duurt het ‘maar’ een minuut of vijf. Dat moet ik kunnen doorstaan, denk ik bij mezelf. Dan komt de dokter binnen gehold.
“Nu even dapper zijn”
“Heeft u dit onderzoek al een keer eerder gehad?” Nee.
“Wilt u dan niet alsnog een spuitje?” Nee. Moet autorijden.
“Oké. Dan moet u nu even dapper zijn.” Ben ik.
Denk ik.
Tot drie keer toe sprayt de arts een verdovingsvloeistof achterin mijn keel. Een gruwelijk vies goedje dat enorm prikt, extreem bitter is en je speekselproductie meteen opschroeft tot standje kwijlhond. Het schuimt en bijt. Daarna propt hij een bitje met een gat in het midden in mijn mond en doet hij het elastiek over mijn hoofd om het ding op zijn plaats te houden. Dan meteen liggen. Op de zij, in stabiele zijligging en met de kin naar de borst gericht, zodat het speeksel vrij uit mijn mond kan lopen. Raar is dat ik nog steeds kan slikken. Eigenlijk zou mijn keel moeten voelen als een prop watten, maar hij doet alleen maar pijn…
Slikken zonder spuitje
Dan komt de gastroscoopslang in zicht. “Ogen dicht en slikken,” roept de arts. De assistente houdt mijn hoofd stevig vast. Ik slik. Allejezus, wat is dit… “Slikken! En… slikken! En nog een keer!” Mijn hoofd wordt nog steviger tegen het bed gedrukt. Ik kokhals, slik, kokhals, kwijl, kokhals, slik, wurg de slang erin. Het doet gruwelijk veel pijn. Wáár is die verdoving gebleven? Is dit normaal? Mijn ogen tranen en het speeksel loopt uit mijn mond. Ik voel de slang door mijn slokdarm gaan. “We zijn al bijna in de maag! Ogen dichthouden graag!” Ik kan het niet. Ze tranen nu zo hard dat ik ze wel open moet doen.
“Daar is ie, uw maag.” Alsof ik dat kan zien met de kin op de borst. Ik zie alleen maar een steeds korter wordende zwarte slang en witte Birkenstocks.
“Even niet ademen nu!” Ik stop meteen. Ademen is sowieso geen pretje momenteel. Ik voel iets hard steken onderin mijn maag. Dan moet ik ineens gigantisch boeren: een raar, bulderend geluid komt door het gat in het bitje.
“Dat is de lucht die we erin pompen om alles goed te kunnen bekijken en het biopt kunnen nemen. Heel normaal dus; boert u er maar lekker op los.” Ja, heerlijk! Door een bitje en met een slang in je slokdarm is het lekker boeren. Not. Onderwijl kokhals ik bij vlagen lustig door.
Pot met zuur
Ook in mijn twaalfvingerige darm (duodenum) wordt een “niet-ademen!”-biopt genomen. Wat een verschrikking dit. Hoe lang nog? Ik voel de slang door mijn ingewanden kruipen. Meer kokhalzen. Meer lucht. Meer boeren. Meer pijn. Meer ongewilde, maar volop stromende tranen. En een hoop kwijl. “Nog even de slokdarmwand goed bekijken, terwijl ik de endoscoop er langzaam uittrek,” ratelt de arts verder. Ja, joepie, let’s!
Iedere millimeter die de slang beweegt, voel ik. En dan is ie eruit. Maar opgelucht kan ik nog niet zijn. Wat een martelgang was dit. Ik heb iedere beweging van het rotding gevoeld en elke centimeter gekokhalsd. Ik staar met ogen vol water naar een glazen pot vol afgepompt maagzuur, op het plankje onder de echografie-computer. Bijna een liter zit erin. En ik heb daar nu ook mijn bijdrage aan geleverd. Niet iets om trots op te zijn.
Cactus in je keel

bron: pexels.com (credits: designecologist)
Ik krijg een enorme papieren lap onder mijn neus geduwd en moet rechtop gaan zitten. “Goed spugen, alle speeksel erin. Ja, goed zo. En snuiten. Alles in één keer. Heel goed.” Mijn hele gezicht zit nu vol met mijn eigen secreties. “U heeft het geweldig gedaan, echt waar.” De assistente klopt me bemoedigend op de schouder.
Ik kan geen woord uitbrengen, alleen maar huilen. Niet van de pijn, maar gewoon omdat de tranen volledig oncontroleerbaar uit mijn ogen stromen. Mijn keel voelt aan alsof iemand er een cactus in geramd en er weer uitgetrokken heeft.
“Ik snap nu wel dat men dit onder narcose laat doen,” is het allereerste wat ik uit weet te brengen. De assistente moet lachen. “Ja, hè?” Ja.
“Is het erg, dokter?”
Ik mag even een paar minuten bijkomen op het bankje in de kamer. De tranen blijven maar lopen, vreselijk irritant. De arts staat nog even naar het scherm te turen.
“Is het erg?” durf ik nu toch te vragen.
“U heeft een ontsteking in uw maag, naast die chronische in uw lever dus. Geen wonder dat u klachten heeft. Ik heb twee biopten genomen.” Ja, dát heb ik gevoeld, inderdaad.
“Maar: u bent op de goede weg. U heeft uw leven al zo drastisch omgegooid. En we weten nu wat er aan de hand is. Dat komt wel weer goed. Graag een afspraak maken voor een uitgebreid diagnosegesprek en de uitslag van het histologisch onderzoek. Sterkte!” En weg is ie.
Beledigde ingewanden
De assistente, met schort voor en handschoenen aan, maakt alle apparatuur schoon, terwijl ik op het bankje zit te bulken. “Gaat het weer een beetje?” vraagt ze bezorgd. Ja, het gaat. Nee, eigenlijk gaat het niet. Ik leef nog. Maar dat was het dan ook wel. Mijn ingewanden zijn zwaar beledigd. Ze grommen en brommen. Alles doet pijn van binnen. En ik weet nu: nooit meer zonder narcose, dit. Nóóit meer.
Als ik in de auto zit, start ik nog niet. Ik typ eerst een bericht aan mijn lief. En dan laat ik mijn echte tranen heel even de vrije loop. Dit was best wel een beetje een traumatische ervaring. Maar goed, in het traject van de algehele doorlichting (van boven en van onderen) heb ik deze verschrikking ook weer gehad. Op naar de volgende.

“Doorgelicht” (bron: publicdomainpictures.net CC0)
Waarom ik mijn medische onderzoekssores opschrijf, werd me gevraagd. Dat heeft meerdere redenen. Ten eerste voor mijn eigen verwerking. Ik schrijf om er beter mee te kunnen omgaan. Ten tweede omdat het mensen herkenning kan bieden en daarnaast kennis vooraf: hoe gaan bepaalde onderzoeken? Hoe ervaart een ander het? Zo was de coloscopie, waar veel mensen bang voor zijn, een eitje. De gastroscopie, waar mensen niet echt over nadenken, was een verschrikking. En daaruit volgt de derde reden: advies. Ik kan nu raad geven als: ‘doe een gastroscopie echt nóóit zonder roesje!’ Als het je interesseert, kun je er wat uithalen. Zo niet, dan niet. Min of meer dezelfde redenen dus als voor mijn ervaringsblogs op het gebied van ‘Nederlander in het buitenland’ doe. Voor sommigen interessant, voor anderen totaal niet. Zoals met alles in magazines.
Vreselijk Lou, wat een ervaring, ik liet het ooit ook eens doen zonder verdoving, enkel zo’n spray. Wat een ellende én nooit meer! Ik hoop dat alles goed komt!!
Ja ik dacht ook dat doe ik wel even zonder verdoving… wat een vervelend onderzoek zachtjes gezegd … ik vond het ook vreselijk en de volgende keer zal ik ook zeggen : Roesje Ja Graag!
Waarom zou je daar niet over mogen schrijven? Mogen we alleen maar laten zien dat ons leven op rolletjes loopt en we geen narigheid ondervinden Ik denk dat de dat ieder van ons ergens of met iets worstelt
Mij is ook verweten dat ik schrijf over mijn Primaire Myelofibrose maak je niet zo druk als je je er aan ergert lees het dan niet en lotgenoten hebben er misschien baat bij
Natuurlijk schrijf je daarover. Het is precies wat Josefien zegt; waarom zou je alleen maar de leuke, positieve dingen mogen beschrijven? Lezers kunnen dit levensechte verhaal herkennen en/of zich beter voorbereiden op wat er gaat komen als ze zelf zoiets moeten ondergaan. Prima tekst!
Dapper gedaan. Ik heb wel het idee dat ze een beetje ruw te werk gingen. Ik ben eens met mijn moeder mee geweest naar zoiets, maar die had veel minder last. Leuk is het natuurlijk niet, maar ze lag gewoon mee te kijken op het beeldscherm en vertoonde niet alle ellende die jij had.
Belangrijkste les is dat je altijd iemand mee moet nemen, zodat je lekker onder zeil kunt. Zelf heb ik drie keer een endoscopie gehad, waarvan de laatste met roesje. Hoewel het te doen is zonder, doe ik het voortaan lekker onder verdoving. De enige reden dat ik het al drie keer heb gehad, is dat ze je blijven oproepen als ze je eenmaal een keer te grazen hebben gehad.
Veel sterkte met het verwerken van dit trauma. 😉
Wat een drama! Het middel is erger dan de kwaal.