Please note: dit ligt allemaal al in het verleden.
Sterkte- of beterschapswensen zijn dus niet nodig; alles is alweer oké!
Dinsdag 3 december, 6:30h. Ik word wakker met pochend hoofd, suizende oren, zweetuitbarstingen en een enorm droge mond en lippen. Ik ben duizelig, verward, ja zelfs gedesoriënteerd. En ik heb maag- en buikpijn. Als ik opsta, golft er een vlaag van misselijkheid door me heen.
Miserabel

bron: pixabay.com
De avond ervoor ging het al miserabel. Eigenlijk gaat het steeds slechter sinds de gastroscopie van een paar dagen eerder. Zo slecht zelfs dat ik maandagavond ten einde raad 141, de medische nooddienst van het Rode Kruis bel. Om iets na elven staat de dienstdoende arts voor de deur. Die constateert onder andere een zeer hoge bloeddruk: bij de eerste keer meten 170/110 en bij de tweede keer zelfs 185/115. En dat terwijl ik normaal eerder een lage bloeddruk heb.
Samen met de symptomen én de reeds eerder (tijdens de gastro- en echoscopie) gediagnosticeerde maag- en leverontsteking reden tot grote bezorgdheid; mogelijk een innerlijke bloeding of hartfalen. De arts wil een ambulance bestellen, maar dat wil ik nog niet; mijn zoon ligt boven te slapen (dochter was al bij haar vader gebleven om van daaruit naar school te gaan). En ik wil er gewoon nog niet aan. Dit kan toch niet? Niet met mij? Dit moet toch weer overgaan?
Golfslagbad in de oren
Daarop moet ik hem beloven meteen naar het ziekenhuis (hij geeft exact aan welk ziekenhuis dienst heeft) te gaan op het moment dat het erger c.q. niet beter wordt of als ik het niet meer trek. Ik strompel naar boven, mijn bed in. Eerst maar eens proberen te slapen. Met het geluid van een golfslagbad in de oren.
En dan is dat moment dus daar, op dinsdagochtend. In alle vroegte. Ik kán niet meer. Tig keer wakker geworden ’s nachts. Pijn. Zweet. Wanhoop. De onzekerheid en zorgen over mijn gezondheidstoestand maken me duidelijk compleet gek. Het totaal niet weten wat er nu in vredesnaam met me aan de hand is, wat ik nog mag eten of drinken (de internist had na zijn diagnose geen enkel advies of informatie meegegeven en de assistente had me afgescheept aan de telefoon; geen tijd), wat normaal is en wat niet na zo’n onderzoek, of wat ik nu wel of niet moet doen. Dat alles zorgt ervoor dat ik nu volledig crash.
Verkeerde ziekenhuis
Ik pak een rugzakje met het hoogst noodzakelijke en gooi er een appel, een banaan en een flesje water bij in. Zoon staat er wat verloren bij. Als ik de sleutel bij de buren in de brievenbus wil gooien, blijkt dat die op punt staan om weg te gaan (school en werk; men begint vroeg hier in Oostenrijk). Ze moeten toch al richting de binnenstad, dus bieden ze meteen aan om mij naar het ziekenhuis te brengen. Hartstikke lief. Blij mee. In de deuropening staat zoon en zwaait me met grote, bezorgde maar nog net niet betraande ogen uit. Gelukkig moet hij ook zo naar school. Afleiding.
Bij de noodopname van het betreffende ziekenhuis blijkt dat de opnamedienst aldaar voorbij is; 7AM is wisseling van de wacht. Shit. Dat wist ik niet. Verkeerde ziekenhuis dus; eigenlijk moet ik naar het volgende dienstdoende ziekenhuis, drie kilometer verderop. Maar mijn lieve buren zijn al weg…
Gezien mijn zorgwekkende toestand onderzoeken ze mij toch eerst daar. Weer een ECG (want mogelijk toch hartfalen of een infarct), bloeddruk meten (nu 189/116), een hele waslijst aan vragen afwerken, allerlei reflexmetingen, ogen en pupillen checken. Uitvalverschijnselen worden getest. Conclusie: “U heeft geen hartfalen, maar uw toestand is op dit moment te slecht om zelf met de taxi naar het andere ziekenhuis te gaan. De ambulancebroeders komen zo om u daarheen te brengen.”

bron: pixabay.com
Oud en gebrekkig
Oeh, in een echte ambulance! Mijn hart maakt nog even een extra sprongetje. Dat heb ik maar één keer eerder meegemaakt; toen mijn vastgeslibde galstenen mij het leven zuur maakten, drie weken na de geboorte van mijn dochter, meer dan veertien jaar geleden. Toen stapte ik zelf in. Nu proppen drie jonge ambulanceknullen mij, samen met mijn tas en rugzak, in een rolstoel en karren me via de loopplank de wagen in. Ik voel me ineens vreselijk oud en gebrekkig.
In de ambulance moet ik eerst weer allerlei vragen beantwoorden voor de aanmelding in het nieuwe ziekenhuis, maar daarna heeft de broeder (ik schat hem hooguit een jaar of 20) wel even tijd voor een ‘gewoon babbeltje met mevrouw’.
“Als u dat wilt, natuurlijk! U móét niet, hè!” Nee, nee, duidelijk.
Oei, een fotograaf
Hij vraagt wat over mijn bedrijf en werk in Nederland en wat ik zoal doe, enkel om via die weg te kunnen vermelden dat hij óók een klein beetje ‘zelfstandige’ is: hij is namelijk professioneel fotograaf. Oei. Ik heb het, door ervaringen in het verleden, niet zo op fotografen. Maar dat laat ik natuurlijk niet blijken. We hebben het daarom maar wat over motieven, foto-niches en specialisaties.
Na het korte ritje brengen ‘mijn jongens’ mij keurig naar de noodopname van het nieuwe ziekenhuis. Eentje duwt de stoel, een andere houdt mijn rugzak en tas vast en de derde noteert onderwijl nog wat zaken op papier. Ook het hele aanmeldproces doen zij. Ik zit er plompverloren en nutteloos naast in mijn rollende stoel.
Personal butlers
“Blijven jullie nu de hele dag bij mij, ter begeleiding?” vraag ik enigszins schalks.
“Als u dat wilt, mevrouw, zijn wij uw personal butlers!” Mooi.
Maar even later laten ze mij toch zomaar ineens alleen achter in de behandelkamer. De arts zal zo meteen komen.
“Tot ziens, Frau Bartels!” roept de fotograaf nog.
Nou, dat hoop ik toch niet…
— wordt vervolgd —
Hoi Lou,
Als je iets heb, is het enige dat je kan denken: ‘Laat het zo snel mogelijk overgaan!’ Of iets van die strekking, en als het dan weer over is, ben je het vaak al weer snel vergeten al die trammelant.
Hoop dat dat je het al weer snel kan vergeten. Voor nu wens ik je heel erg veel beterschap toe!
Lieve groet, Cees