Tijd om uit te huilen. Bingewatchen, telefoon op vliegtuigmodus en de stekker uit de deurbel.
Mijn moeder was zo lief om de koelkast om te toveren tot een voorraadkamer voor een schuilkelder, ten tijde van een nucleaire aanval. Net zoals ze de ijskast tot de nok toe vulde met magnums. En mijn kelderkast werd het Walhalla voor wijn- en chocolade verslaafden. Precies wat ik nodig had.
Met de nodige dosis zelfmedelijden huilde ik mij de dagen door. Vergezeld met liters drank, kilo’s toastjes met heksenkaas, bakken vol chocolade en meer ijs dan een pinguïn kan verdragen.
Ik voelde mij heel zielig, heel eenzaam en vooral ongelooflijk ziek.
Soms beukte ik uit pure frustratie minuten lang op mijn borst. Alsof ik die tiet straffen wilde voor al het leed dat ze mij aandeed. Kastijden, dat is een beter woord.
Als ik dan eens een keer op mijn telefoon keek, zag ik talloze meldingen; gemiste oproepen, chatberichten, smsjes, noem maar op. Ik scrolde er snel doorheen, maar lezen deed ik niets. Mijn voicemail stond sowieso al uit, dus daar hoefde ik mij geen zorgen om te maken.
Gelukkig zag ik ergens tussen alle meldingen dat ene bericht. Een appje, van een collega actrice. Niet eens een vriendin van me. Gewoon een collega. Op feestjes groetten we elkaar beleefd. Als we moesten samenwerken, hielden we het contact professioneel.
En nu schreef ze: “Helaas weet ik precies wat je voelt. Weet dat je mij dag en nacht kan bellen.”
Meer niet.
Maar die paar woorden haalden mij uit mijn zelfmedelijden.
Ik ben niet de enige persoon op deze wereld die te maken krijgt met borstkanker. Er zijn miljoenen vrouwen (en zelfs mannen) die snappen hoe ik mij voel. Waarbij ik niets hoef te zeggen om begrepen te worden. Die wetenschap liet mij een half leeg gedronken fles wijn in de goot gieten. Klaar met mijn mot.
Dezelfde dag nog heb ik mij verwend met een warm bad. Ik dronk een paar koppen koffie en ik wachtte lang genoeg om enigszins nuchter te worden. En toen belde ik het nummer van mijn lotgenote.

bron: pixabay.com