“Mam, kun je me naar school brengen met de auto? Dan hoef ik niet op de fiets. Het stortregent!”
Ik kijk naar buiten en het water valt met bakken uit de hemel. Mijn dochter staat in haar mooiste feestjurk voor me, omdat er vanavond op school een galafeest voor alle leerlingen wordt georganiseerd.
“Nou, vooruit dan maar,” zucht ik.
Samen rijden we naar school.
“Mam, wat droeg jij eigenlijk vroeger op jouw gala?”
“Met dit weer? Een vuilniszak!”
“Ach, doe niet zo flauw. Je begrijpt best wat ik bedoel.”
“Wij hadden op de middelbare school helemaal geen galafeest, dat bestond toen nog niet. Dus ik had geen galajurk. Ook geen regenpak, trouwens.”

bron: pixabay.com
“Geen regenpak? En als het dan regende wanneer je naar school moest fietsen?”
“Dan maakte oma een geïmproviseerd regenpak van vuilniszakken.”
“Echt waar?”
“Ja, ze knipte heel vakkundig twee armsgaten en een opening voor mijn hoofd in een zo’n grote grijze vuilniszak. Dat werd dan de bovenkant van mijn regenpak. Van een andere vuilniszak knipte ze de bodem open. Dat werd een plastic rok, die overigens toen nog afzakte. Maar dat loste ze dan weer op door de vuilniszak met een snelbinder om mijn taille vast te haken.”
“Waarom kocht ze niet gewoon een regenpak?”
“Geen idee, maar ik vermoed dat daar destijds niet voldoende geld voor was.”
Mijn dochter kijkt me ongelovig aan. Het is voor haar moeilijk voor te stellen dat hergebruik en creatieve oplossingen uit armoede kunnen ontstaan. Tegenwoordig ontstaat hergebruik juist door een overschot aan goederen.
“Nou, dan reed je zeker wel voor gek?”
“Ja, met die grijze vuilniszakken om me heen gebonden zag ik eruit als een rollade in een extreem onaantrekkelijke wegwerpverpakking.”
“Moest je ver fietsen?”
“Jazeker, iedere dag. Mijn moeder had geen rijbewijs. Zelfs in de winter, wanneer het sneeuwde of zelfs als het 10 graden vroor, moest ik dat hele eind fietsen.”
“Dan kwam je vast bevroren aan op school…” peinst ze.
“Dat viel eigenlijk best wel mee. Mijn vader had daar een mooie oplossing voor bedacht. Hij propte vaak kranten onder mijn jas. In mijn regenlaarzen stopte hij ook nog eens repen krantenpapier. Kranten isoleren goed tegen de vrieskou, beweerde hij altijd.”
“Krantenpapier onder je jas en in je schoenen?!” Mijn dochter huivert bij de gedachte alleen al.
“Kom, stap uit, we zijn er al. Veel plezier vanavond! Stuur maar even een appje, wanneer ik je weer op moet komen halen!”
Op een paar te hoge pumps loopt ze voorzichtig naar binnen.
Wanneer ik naar huis rijd, bedenk ik dat haar klasgenoten geen kranten ter isolatie kunnen hergebruiken, omdat ze al het nieuws op internet lezen. Terwijl de afstand naar school juist is afgenomen, omdat mama nu wél een rijbewijs heeft, is hun wereld daarentegen zoveel groter geworden. Pubers zijn van het laatste nieuws uitstekend op de hoogte en maken zich zorgen over smeltende ijskappen en oplopende temperaturen.
Ging een oppervlakkig praatje vroeger al snel over het weer, “lekker weertje hè, buurman?”, is het weer tegenwoordig juist een onderwerp met diepgang en achtergronden. Zo demonstreerden afgelopen week veel jongeren samen met Greenpeace tegen de opwarming van de aarde. Nu bedenk ik zomaar ineens dat de reden waarom ze dat binnen deden, was omdat ze het stiekem buiten véél te koud vonden.
Nee ze zijn niet goed op de hoogte, want ondanks dat feiten en informatie direct opvraagbaar is via hun mobiel drnken ze allemaal dat de temperatuur stijgt, het zeeniveau stijgt en dat we minderbplastic koeten gebruiken omdat dit een.oplosaing zou Ijn voor al het plastic uit Azië en Afrika wat in de oceaan wordt gevonden.