Het nieuwe jaar was begonnen en alle feestelijkheden gelukkig weer achter de rug. Ik houd van kerst, maar ben ook altijd weer blij als het voorbij is. Dus toen stond ik voor de vervelende taak om de kerstversieringen op te ruimen. Alleen, want manlief heeft zich al jaren geleden onttrokken aan mijn kersthysterie.
En zoals ’t altijd gaat als ik opruim: total chaos. Er is geen structuur en ik ren van hort naar her. Maar zie daar, wonderen bestaan. Na een aantal uur was de boom ontmanteld, de versieringen terug in de doos en alle zooi naar de zolder verhuisd.
Weer beneden keek ik om me heen en was teleurgesteld. Mijn woonkamer leek nog steeds op een warzone. Man en ik zijn namelijk enorme rommelkonten. Opruimen zit simpelweg niet in ons DNA. Dat wil dus zeggen dat overal in huis troep rondzwerft en geen van tweeën zich aangesproken voelt om het op te ruimen.
Zo hebben we een eettafel die altijd vol ligt , een fruitschaal met allerlei spulletjes (behalve met fruit) en een piano die bezwijkt onder spullen die daar niet horen. Medicijnen? Op de piano. Pennen? Op de eettafel. Kabels? In de fruitschaal. En in de douche ligt al een zeker een maand een paar slippers die de man daar heeft neergelegd nadat hij terugkwam van familiebezoek. Afijn, u heeft een plaatje.
Dus terwijl ik daar in de woonkamer stond en die rommel aanschouwde, nam ik me voor: Dit Nooit Meer! Ik ging door de ruimte als een soort Marie Kondo on steroids. “Does this spark joy? Nooooo!” Het ene na het andere troepje verdween in de vuilniszak. Het resultaat mocht er zijn.
Als kers op de taart ging ik nog even snel naar de supermarkt en kocht twee vrolijke lenteplantjes en kleurrijke bos tulpen. De tulpen schikte ik in een vaas en deze kreeg een plaatsje op de – lege!!- eettafel. De plantjes mochten de andere kant van de kamer opfleuren. Ik keek tevreden om me heen en plofte uitgeput in een stoel. Het wachten was op de thuiskomst van E. Het kon niet anders dan dat hij héél blij zou zijn met het resultaat en uit elkaar zou spatten van bewondering!
Toen hij binnen kwam keek ik hem vol verwachting aan. Maar een verraste reactie en de uitgebreide complimenten bleven uit. Mijnheer was blind voor rommel, maar schijnbaar ook voor een keurig opgeruimd huis.
“Ik ben thuis!l” riep hij, en trok zoals gewoonlijk zijn jas en schoenen uit, waarna hij voor lange tijd in het schone toilet verdween.
Toen hij daarna op de bank plofte, op zijn rug ging liggen en de iPad tevoorschijn haalde, kwam mijn innerlijke bitch tevoorschijn.
“Zie jij niks mijnheer H?”
Hij keek om zich heen en toen naar mij, met alleen maar vraagtekens op zijn gezicht.
“Dude, ik heb opgeruimd!!”
Zijn summiere reactie: “Oh ja.”
Het bleef nog lang onrustig.
Het goede voornemen verloopt echter vooralsnog volgens plan. Alles wat ik gebruik, ruim ik ook meteen weer op. Maar eerlijk is eerlijk: het is de hel. Want bepaald gedrag wat stevig in je systeem genesteld heeft veranderen is niet makkelijk. Voor je het weet geef je het op. Getuige het feit dat ik mij dit al eerder heb voorgenomen. Het is werkelijk doodvermoeiend.
Wat nóg vermoeiender is: De Man. Ik mag dan wel een goed voornemen hebben, maar dat is nog niet geheel geheel niet tot hem doorgedrongen. Dus die slippers in de douche? Die liggen daar nog steeds.

bron: pixabay.com