
bron: pixabay.com
Gisteren nog iemand of iets stevig geknuffeld? Nee? Je kussen dan? Je opblaaspop? Je half dooie plant? De bullterriër van de buren? Ook allemaal niet? Dan heb jij ’t net zo hard gemist als ik. Tenzij je iedere dag standaard erop los knuffelt met Jan en alleman en Truus zonder excuus.
Maar dat geldt niet. Vind ik. Niet voor gisteren. Want toen had je er toch écht even aan moeten denken.
Wel met mutual consent graag…
Elk jaar op 21 januari is het namelijk “Wereldknuffeldag”. World c.q. National Hugging Day. Weltknuddeltag. In het Bulgaars ook wel Международен ден на прегръдката genoemd.
En dat al sinds 1986, toen een of andere Amerikaanse priester (Kevin Zaborney) vond dat precies op de dag tussen kerst en valentijn nog wat extra genegenheid getoond moest worden.
Maar dan wel met wederzijds goedvinden, graag. Dus geen onwillige wildvreemden op straat om de nek vallen; daar is men vandaag de dag echt niet meer van gediend. Ook het initiatief van de Free Hugs beweging is hier niet de bedoeling.
Wil je een Big Bear of een Pick-up?

bron: pixabay.com
Nee, het doel is om de mensen die je lief hebt (en die jou ook tolereren) even een extra knuffel te geven. De rest kun je links laten liggen. Geheel in het kader de katholieke gedachte: ‘Heb je naasten lief’ (en de rest kan doodvallen).
Daarbij kun je van diverse knuffelsoorten gebruik maken: misschien is een big bear hug passend. Of een consolent hug. Als allebei de huggers het graag en knuffelen ze ongeveer even hard, dan is het een mutual hug. Face to face en arms wide open (en dan closed), dus.
Verder heb je ook nog de Back to front hug (van achteren, verrry comforting), de Side to side hug (alias die arm om de schouder en naar je toetrekken maar) en de Cheek hug (een lichte omarming waarbij de wangen van de geïnvolveerde personen elkaar even raken, vooral geliefd bij ouderen). En dan is er nog die knuffel waarbij de een de ander even optilt (met alle mogelijke gevolgen van dien): de pick-up hug. Boink. Of ‘krak’, in de rug.
Knuffel je gezond
Maar waaróm dan? Omdat het goed voor je is. En voor je knuffelende tegenpartij – meestal – ook. Knuffelen maakt gelukshormonen vrij (serotonine, oxytocine), is goed voor je immuunsysteem en vermindert stress door afbraak van het stresshormoon cortisol. Daarnaast zorgt veelvuldig knuffelen voor een betere hechting. Mensen die in hun eerste babyjaar niet voldoende (oprecht en liefdevol!) geknuffeld worden, hebben in hun latere leven vaak blijvend last van een hechtingsstoornis.
Het algehele, veelvuldige en oprechte knuffelen is echter al zo in vergetelheid geraakt, dat er dus een officiële dag voor aangewezen is. Sorry, maar één keer per jaar moet je toch echt aan de bak. Er is zelfs een officiële National Hugging Day organisatie. Inclusief de verkiezing van de meest knuffelbare persoon van het jaar.
Niet dood- maar tot leven knuffelen
Most huggable person van 2009 was bijvoorbeeld Barack Obama. En dit jaar was het ene Keanon Lowe, een football coach aan de universiteit van Oregon. Hij knuffelde een wanhopige student (Angel Granados Dias), die met een geladen shotgun in het rond zwaaide, tot bedaren.
Angel zag er geen gat meer in en probeerde zich van kant te maken (en eventueel meteen ook nog een paar anderen). Keanon zag de stakker en begon hem spontaan te huggen, onderwijl de shotgun ontfutselend en aan een andere leraar gevend. Zo zie je maar, knuffelen kan levens redden!

bron: pixabay.com
Kinderen weten nog hoe het moet!
Maar wij volwassenen doen dat dus véél te weinig. En eigenlijk moet je niet alleen op 21 januari even knuffelen; knuffel zoveel je kunt. Knuffel je suf.
Neem een voorbeeld aan kleine kinderen: die knuffelen gewoon alles. Etalagepoppen, brandweerkranen, dieren, ballen, elkaar (waarbij ze dan meestal omdonderen), whatever. Werkelijk alles wordt liefdevol omarmd.
Lekker man! Wie wil?