
bron: pixabay.com
“Wist je al dat je ex een gloednieuwe vriendin heeft?”
Ik maak een gorgelend geluid met mijn keel, want antwoord geven is vrijwel onmogelijk met een afzuigslang in mijn wijd opengesperde mond. Ik zit in de stoel van de tandarts. Zowel het huis als de inpandige praktijk van mijn tandarts bevindt zich in de straat van mijn ex, de vader van mijn kinderen.
Roddeltandarts
Mijn tandarts is extreem nieuwsgierig van aard, waardoor hij altijd prima op de hoogte is van wat zich in het leven van mijn ex afspeelt. En wanneer ik dan in de tandartsstoel zit, praat hij me altijd even bij.
“Echt een leuke vrouw trouwens, die nieuwe vriendin van hem! Ik heb haar laatst nog even gesproken.”
“Au!” Ik voel een venijnige spuit in mijn tandvlees dringen, maar de tandarts gaat onverstoorbaar door met pijnigen en verdoven.
“Wanneer ik ’s avonds de hond uitlaat, zie ik hen altijd gezellig naast elkaar op de bank zitten terwijl ze televisie kijken. Maar volgens mij zijn ze nu op vakantie. Tenminste, de rolluiken zijn al een paar dagen gesloten. Doe je mond trouwens maar weer dicht. We moeten even wachten tot de verdoving werkt.”
Dubbel pijnlijk
Ik sluit weer eens braaf mijn mond, zoals ik al jaren doe wanneer het over mijn ex gaat. De tandarts kwebbelt vrolijk over hem door, terwijl hij de boor pakt om in mijn zere kies te gaan prikken.
Een tandartsbezoek is dubbel pijn lijden. Het porren en boren tijdens de behandeling gaat altijd gepaard met het vullen van gaten uit mijn verleden. Behalve dan die ene keer, toen mijn tandarts ruzie had met zijn vrouw. Maar ook die keer speelde de pijnbehandeling zich pal boven mijn hoofd af, omdat zijn assistente tevens zijn echtgenote bleek te zijn. In een poging zijn echtelijke ruzie zo snel mogelijk op te lossen, veranderde mijn tandarts het vriendelijke “doe je mond maar even dicht” in een sissend “houd je kop dicht!”
Zodra ik weer thuis ben, besluit ik toch maar eens op zoek te gaan naar een andere tandarts. Ik ben namelijk niet alleen de pijn zat, maar ook het geneuzel over mijn ex. Ik bel mijn broer op om te vragen of je zomaar naar een andere praktijk over kunt stappen. Hij heeft echter geen idee.
Liever een kunstgebit
“Ik ga eigenlijk zelden naar een tandarts. Eerlijk gezegd ben ik doodsbenauwd voor tandartsen,” bekent hij. “Maar ik zal het even aan mijn collega vragen, want die gaat juist ongelooflijk vaak naar de tandarts.”
Terwijl ik op de achtergrond wat geroezemoes en gelach hoor, wacht ik op de verdoving van het verlossende antwoord.
“Mijn collega gaat sinds kort ook niet meer naar de tandarts. Hij was het helemaal zat. Hij zat er bijna iedere maand voor een of andere behandeling. Het kostte hem klauwen met geld. ”
“Dus hij gaat niet meer?”
“Nee, nooit meer. Hij heeft alles eruit laten trekken, en een kunstgebit genomen zodat de tandarts geen stuiver meer aan hem kan verdienen, zegt hij net.”
“Eh, hoe oud is jouw collega?”
“Ongeveer net zo oud als ik, een jaar of 38.”
Pijnlijk…
Verontrust hang ik op en ga zo snel mogelijk op zoek naar een ander geschikt tandheelkundig alternatief. Die vind ik vanzelfsprekend op ’t internet; een tandarts, wiens praktijk zich nét buiten ons dorp bevindt. Er is gelukkig geen wachtlijst en ik kan me meteen aanmelden. En wat een vriendelijkheid aan de telefoon! Fijn. Nu al blij met mijn nieuwe monddokter.
“We zijn overgestapt naar een andere tandarts,” licht ik ’s middags mijn dochter in.
“Oh mam, fijn, want die andere tandarts vond ik een beetje een aparte man. Pijnlijk ook. Welke is het geworden?”
“Die tandarts, om de hoek van jouw school.”
“Oh, dat is toevallig! Dat is namelijk ook de nieuwe tandarts van papa!”

Bron: pixabay.com