
Bron: Pixabay.com
Met stijgende verbazing heb ik de ondervraging van imam Suhayb Salam bekeken. Wat een enorme aanfluiting. Ja, de arrogantie van Salam was stuitend. Maar de Kamerleden die de mini-enquête over buitenlandse financiering van orthodox-islamitische moskeeën begeleidden, waren niet alleen zwaar bevooroordeeld, maar ook nog eens zeer slecht voorbereid. Niet gehinderd door enige kennis, werden er vragen gesteld die de imam – wel goed voorbereid – gemakkelijk kon pareren. Dat verbaast me niets.
Het hele gedoe is ontstaan na publicaties van Nieuwsuur en NRC, waaruit bleek dat zeker dertig islamitische organisaties in Nederland financiering hebben aangevraagd of ontvangen uit de Golfstaten. Het is natuurlijk niet zo vreemd dat er zorgen zijn over ongewenste beïnvloeding door die landen op onze moskeeën. Het NCTV constateert dat er een flinke toename is van het salafisme in Nederland. Maar in datzelfde artikel wordt al duidelijk dat de overheid worstelt met deze kennis. Begin 2019 liet minister Koolmees weten dat er nogal wat haken en ogen zitten aan een onderzoek naar de kwestie. Hij gaf aan dat de term “onvrije landen” niet zomaar is om te zetten in een concrete lijst, omdat dit het diplomatieke verkeer in de weg kan zitten, en wilde meer onderzoek.
Des te vreemder is het dat men nu toch met die term, zonder zo’n lijst, deze mini-enquête is ingegaan. De onderzoeksvraag is zo vaag (‘meer inzicht te krijgen in ongewenste beïnvloeding van maatschappelijke en religieuze organisaties in Nederland, zoals moskeeën, uit onvrije landen’. ‘Ongewenst’ is gedefinieerd als ‘gedrag dat beschouwd kan worden als een vorm van ondermijning van de democratische rechtsorde’), dat is gewoon vragen om problemen. Ze weten ook niet wat de definitie van salafisme is. Of wat nou precies “ongewenst gedrag” behelst.
Daar komt bij dat hier toch echt een zweem van hetzerigheid omheen hangt, net zoals eerder bij de toestanden rond het Haga Lyceum. Die zaak werd door de rechter naar de prullenbak verwezen, omdat de overheid fout op fout stapelde, met onterechte beschuldigingen en gesjoemel met rapporten. Ja, er was sprake van financiële onregelmatigheden, maar iedereen weet dat het daar helemaal niet om ging. Het ging erom dat het een moslimschool is, waarvan men dacht dat de kinderen er tot jihadi’s worden opgeleid.

Bron: Pixabay.com
En dat is ook wat gedacht wordt van de moskeeën die nu op de korrel worden genomen. Waar volgens verschillende experts wel degelijk aanleiding toe is, omdat een dwingende groep fundamentalistische, extremistische salafisten (NB: niet alle salafisten zijn extremistisch!) aan invloed wint, die de meer gematigde moslims onder druk zet. De zorgen zijn begrijpelijk en misschien wel terecht.
Maar mijn broek zakt af van de ongelooflijke knulligheid waarmee dit soort zaken wordt opgezet. Juridisch rammelt het aan alle kanten, en als je dat al niet op orde hebt, waarom begin je er dan aan? Tja, dat is voor de beeldvorming natuurlijk. Kijk ons eens serieus werk maken van die islamisering!
Dat er tegelijkertijd een hele bevolkingsgroep in het verdomhoekje wordt getrapt, wordt voor lief genomen. En maar zeiken dat moslims niet willen integreren. Terwijl maar een klein deel inderdaad niet mee kan of wil komen, raakt dit wel degelijk de hele groep in het dagelijks verkeer. Iedereen met een flinke baard, een hoofddoekje of de verkeerde achternaam wordt door die andere groep, voor wie die beeldvorming bedoeld is, bij voorbaat als verdacht aangemerkt en ongewenst verklaard.
Het is triest dat onze volksvertegenwoordiging niet in staat blijkt om een potentieel serieuze bedreiging op een gedegen, rechtsstatelijk onderbouwde manier te benaderen. Wat dat betreft had Salam helemaal gelijk: Wat een poppenkast.