“Je hebt maar een bruisend leven,” verzuchtte ik vroeger eens als hij weer eens van een trip thuiskwam. “Jij reist de hele wereld over. En ik zit hier maar hele avonden verveeld naar dat schilderij van je vader te staren!”
Ik wees dan naar het schilderij dat aan onze muur hing. Een erfstuk van zijn vader, waarop een inspiratieloos landschap met schapen te zien was.
We woonden nog niet zo lang in een klein dorp op de Veluwe, in zijn ouderlijk huis, dat hij had van zijn ouders had gekocht. Het huis waarin hij was opgegroeid. Ik voelde me wat onwennig tussen zijn herinneringen. Omdat hij bij een groot internationaal bedrijf werkte, woonde hij doordeweeks in verschillende hotels in Frankrijk. Hij voelde zich prima in de hotelkamers, waar alle herinneringen iedere ochtend door een kamermeisje werden uitgewist. Alleen in het weekend kwam hij naar huis.
“Ben je dan niet blij om me weer te zien?”
“Ja, natuurlijk wel. Zullen we iets leuks gaan doen dit weekend? Na een week schaapjes en dagen te hebben geteld, heb ik eigenlijk wel zin om er even uit te gaan…”
“Oh, ik ben juist blij dat ik eindelijk weer thuis ben. Samen met jou op de bank. Daar heb ik een hele week naar uitgekeken.”
Ik streek dan meestal met de hand over mijn hart, sloeg mijn armen om hem heen en snuffelde in zijn nek.
“Je ruikt altijd zo lekker, als je net terug bent.”
“Dat is gewoon die goedkope hotelzeep, hoor,” lachte hij dan.
Vanaf die tijd nam hij alle onaangebroken hotelzeepjes voor me mee. Ik bewaarde ze thuis in rieten mandjes. Iedere nacht, die we niet samen doorbrachten, leverde een heerlijk zeepje op. Terwijl hij in geuren en kleuren over al zijn avonturen vertelde, puilden mijn mandjes steeds verder uit. De levering van de zeepjes verliep nu eenmaal een stuk sneller, dan mijn dagelijkse verbruik.
Ik zette de mandjes met zeep op zolder. Je wist maar nooit of ze ooit nog van pas zouden komen. Romantische ideeën om de zeepjes ooit een leuke bestemming te geven, had ik genoeg. Misschien zouden we in de verre toekomst een bescheiden hotel kunnen openen in een leuk Frans dorpje? Of samen een leuke B&B aan huis beginnen? Enthousiast droomde en spaarde ik door.
Mijn verzameling zeepjes groeide gestaag, maar onze relatie verslechterde met de jaren. Steeds vaker en langer logeerde hij in zijn hotel. De enkele keer, dat hij nog thuis kwam, walmde er een verrassende nieuwe, zoete vrouwelijke geur om hem heen.
“Nieuw zeepje? Welke is dat? Die heb ik zelf helemaal nog niet?”
Verontrust en tevergeefs dook ik in mijn mandje, om te speuren naar hetzelfde luchtje.
Hoe groter de afstand tot zijn hotel voelde, hoe kleiner de afstand tot mijn eigen woning leek te worden.
“Vergeet mijn zeepjes niet!” herinnerde ik hem keer op keer, wanneer hij weer vertrok. Maar hij dacht steeds minder aan mij en vergat daardoor steeds vaker om ze nog mee te nemen.
Toen we uit elkaar gingen, nam ik alle met zeep gevulde mandjes mee naar mijn eigen woning. Mijn droom om samen een Frans hotel te runnen, was als een zeepbel uiteen gespat. Zouden de zeepjes ooit nog wel van pas komen?
Jawel…
Gisteren.
In de supermarkt en drogisterij bleek alle zeep uitverkocht te zijn. De schappen waren leeg. Door de dreiging van het Corona virus mensen slaan massaal handzeep in. Een klein flesje desinfecterende handgel, dat voorheen slechts € 1,79 kostte, kost bij bol.com inmiddels al € 39,95. Bovendien helpt het niet eens; water en gewoon zeep. Dat is alles. Maar ook zeep is inmiddels duurder dan duur…
Gelukkig heb ik schuimende kapitalen aan zeep op mijn zolder liggen. Mijn 7 jarige snuffelstage aan het huwelijk, bleek achteraf een prima financiële investering te zijn. Wie wat bewaart, heeft wat. Ik ben rijk! Gelukkig weet niemand waar ik woon.
De komende weken, maanden, ja zelfs jaren, kan ik mijn handen probleemloos met ruim zeep en water wassen. Zeep, die ik niet tegen woekerprijzen hoef te kopen, maar die ik gewoon heb gekregen. Gratis. Zonder dat er een vies luchtje aan zit.