
bron: pixabay.com
Zittend in haar stoel bij het raam, staart ze naar de lege straat. Op de achtergrond klinkt heel zacht de muziek van de radio. Verder is het stil. Geen mensen over de vloer om een praatje mee te maken, geen kleinkinderen die lachen, geen achterkleinkinderen om te knuffelen. De minuten lijken uren. Ze voelt zich eenzaam. Verdrietig. En boos.
Waarom? Waarom laat iedereen me alleen? Altijd stond mijn huis voor iedereen open. Het was een zoete inval. Altijd mensen over de vloer. Geklets en gezelligheid. Ik stond altijd voor iedereen klaar. Ik heb ze eten gegeven, getroost en gesteund. En nu? Nu laat iedereen me in de steek. Geen mens die nog iets van zich laat horen.
De zon trekt langzaam haar baan door de lucht. Uit de radio klinkt en de tonen van La Bohème, dit keer gezongen door André van Duin in plaats van Charles Aznavour. Wat zingt die man toch mooi… Het kopje koffie naast haar is koud geworden. Ze staart naar de vogeltjes die buiten hun dans der liefde uitvoeren. Het is lente. Maar in het huis, waar zij met haar 94 jaren nog steeds zelfstandig woont, is het leeg en stil.
Dan gaat de telefoon.

bron: pixabay.com
“Hoi oma, hoe gaat het met je?”
“Tja, rustig hè. Stil, al de hele dag. Ik zie je nooit meer. Waarom kom je niet meer langs?” zegt ze een beetje gepikeerd.
“Och oma… Dat kan niet. We vinden het allemaal echt heel erg dat we niet meer langs mogen komen.”
” Hoezo mogen jullie niet komen? ”
“Door het corona virus, oma. Wij mogen jou niet aansteken ”
Dan weet ze het ineens weer! Geschrokken en met een schuldgevoel zegt ze: “Ja, nee, steek me maar niet aan. Dat overleef ik niet meer op mijn leeftijd…”
“Nee, veel te gevaarlijk, oma, en jij hoort bij de risicogroep hè. En ik ook. Dus dat kunnen we beter niet riskeren. Maar er zijn kaartjes onderweg en kunstwerkjes van de kinderen en we proberen zo veel en vaak mogelijk te bellen. Beloofd.”
“Ja, super fijn lieverd.”
“Zorg je dat je wat eet, oma? Er staat als het goed is nog stamp in de koelkast. En pak wat te drinken. Water drinken is heel belangrijk.”
“Ja, ja, tuurlijk meisje, komt goed… ja… ja, daag meiske. Tot snel!”
Ze zet de telefoon terug in de houder en hobbelt naar haar stoel. Ze gaat voorzichtig zitten en staart naar de ondergaande zon. Op de achtergrond klinkt de muziek van ABBA.
Verder is het stil.
Waarom is het zo stil? Waarom komt er nooit iemand langs? Ik heb altijd voor iedereen mijn deuren open gezet. Voor mensen gezorgd… En mij laten ze in de steek…
Ze voelt zich eenzaam en een tikje verraden. Het gesprekje met haar kleindochter is ze alweer vergeten.
Zo mooi beschreven, en helaas zo waar….