De kans dat je in Coronatijden lichamelijk aftakelt, is aanzienlijk. Diegenen onder ons die continu thuis zitten, weten hoe het voelt: de moedeloosheid, het niks (mogen) doen, de steeds meer op je af komende muren… Al dat zorgen ervoor dat je liever met een zak chips op de bank verblijft dan met een fles water op de yogamat. Niet dat dat in het tijdperk vóór Corona ook maar enigszins anders was, maar toch: nú hebben we een valide excuus.
Ik was zelf al wel een (heel klein) beetje van het thuissporten; vroeger dook ik al regelmatig de kelder in om ‘iets te doen’. Maar daar kwam natuurlijk de klad in, dus heb ik een jaar of twee geleden in een vlaag van verstandsverbijstering een peperduur sportabonnement bij het lokale fitnesscentrum afgesloten; kost veel, maar dan doe je tenminste ook wat. Dacht ik. En het écht domme van dit alles: ik betaalde meteen maar voor 2 jaar vooruit. Stom stom stom.
Ik had kunnen weten dat ik die jaren nooit volmaak en minstens een half jaar enkel de sportschool zou sponsoren. Want ten eerste is die drempel natuurlijk véél te hoog voor mij om het langer dan een jaar vol te houden. Minimaal drie keer per week erheen rijden, omkleden, uitsloven, weer omkleden, naar huis, douchen, ga er maar aanstaan. Ik heb dan ook sinds januari al geen voet meer over die drempel daar gezet. Ten tweede had ik – volgens Bill Gates – kunnen weten dat dat rottige virus in die twee vooruitbetaalde jaren een keer uitbreekt. En nu is het dus coronabal; sportschool dicht en contributie al lang en breed betaald. Daar kan ik mooi naar fluiten in deze door Corona gehandicapte fitnesstijd. In juni loopt mijn abonnement sowieso af, dus weg geld.
Maar goed, mijn onbewust vooruitziende blik liet mij in mijn (inmiddels meer dan 2 jaar oude) nieuwe huis een tijdje geleden al een – soort van – sportkelder (met o.a. een loopband, een hometrainer en een loopband) inrichten. Daar was ik na aanschaf ook weer met enige regelmaat te vinden (naast die frequente sportschoolbezoeken, uiteraard). Wás, ja. Want sinds Corona ervoor gezorgd heeft dat ik niet meer zo vroeg uit bed hoef, is de sportmotivatie eveneens ver te zoeken. Nu zit ik op de bank met een kop koffie (zonder chips) en kijk het ‘nieuwe normale nieuws’: Corona. Dat is natuurlijk een topsport op zich, maar draagt niet echt bij tot de fysieke fitness.
Conclusie: als ik niet naar de sportapparaten wil, moeten de sportapparaten maar tot mij komen. En dus richtte ik een soort ‘mini-corona-sportplek’ in; voor de tv. Yogamat op de vloer, een paar halters, een ministepper, een buikspierwieltje (onding) en wat andere attributen. Ik zocht geschikte YouTube-filmpjes (ik maak nu deel uit van Lucy’s Squad) en leerde ein-de-lijk hoe ik de YouTube-filmpjes van bloedmooie en superslanke Lucy vanaf mijn mobiel op mijn (not-so) Smart-TV kon casten én daarnaast nog nieuws kon kijken (vraag me niet hoe). En tadaa… toen nam dochter de dekselse boel meteen in beslag.
Nu ligt zij regelmatig (namelijk precies op de tijden dat ik wil theoretisch óók zou willen) voor míjn tv, op míjn yogamat. Samen met haar beste vriendin (op Whatsapp-telefonie), haar favoriete Netflix-serie op de achtergrond en een fitnessapp op de mobiel, steunt en puft ze wat af. En haar vriendin nog harder.
“Dit kan ik écht niet hoor! Dit is de hel,” hoor ik haar vriendin roepen, terwijl ik aan de keukentafel een gebakken ei naar binnen schuif.
“Ben jij dáár pas? Ik moet nu met die stoel aan de gang. Erop springen en er weer af, jemig…” zucht dochter.
“Mooi niet!” bulder ik direct. “Dat houden mijn stoelen niet uit. Doe maar een andere oefening. Geen polonaise met mijn stoelen.”
Meer gezucht. “M’n ma wil niet dat we dit doen,” informeert ze haar vriendin op ernstige toon. Die stelt meditatieve (?) buikspieroefeningen voor.
“Alwéér? Nou, goed dan…” Dochter draait zich puffend om. Het lijkt wel een bevalling. Straks mag ik. Joepie.
Als ze ein-de-lijk klaar is, maakt ze een green smoothie. De keuken is daarna een puinhoop, maar in ieder geval krijgt ze zo nog enige vitaminen binnen. Voor de rest eet ze ook al niks. En ik heb wél mooi mijn dochter aan het sporten gekregen. Dat is al een hele sportieve prestatie, vind ik zelf.
“Mam, jij kunt nu wel even hoor!” klinkt het ineens.
Ja, dank je schat. Zo meteen. Eerst even nieuws kijken. En dat ei laten zakken. En koffie drinken. En pas dan ga ik wel kijken of Lucy nog wat uitspookt vandaag.