
bron: pixabay.com
De hele Corona-shit doet veel met de psyche. Althans, met de mijne wel. Alles wordt tweeslachtig. Aan de ene kant zie je ineens bérgen verstandige mensen, die over alles nadenken en steeds weer goede adviezen en vooral vertrouwen geven.
Aan de andere kant zie je massa’s anderen ontsporen doordat ze hun onbeantwoorde vragen met allerhande knotsgekke theorieën wensen te beantwoorden. Is er geen behapbare uitleg? Dan maken we die zelf wel. Is er geen remedie tegen de heersende onzekerheid? Dan verzinnen we er zelf eentje. Net als vroeger, toen de mens een god creëerde voor alle antwoorden op de vraag naar het waarom. Een hogere macht waar je op kon vertrouwen.
Goed vs. Na-mij-de-zondvloed
Aan de ene kant zie je ook dat mensen naar elkaar toetrekken, meer contact zoeken met hun naasten en liefsten. Mensen die er het beste van proberen te maken en die ook vooral intrinsiek ‘goed’ proberen te zijn voor elkaar, ook al is dat dan op afstand. Aan de andere kant zie je hordes egoïsten die hamsteren wat er te hamsteren valt en enkel denken aan hun eigen hachje en gewin. De na-mij-de-zondvloed-denkers. De ego’s.
Vooral die mensen aan ‘de andere kant’ hebben mijn vertrouwen in de mens als zodanig nog verder doen slinken. Rare, soms zelfs stupide wezens die enkel aan zichzelf denken als het erop aankomt. En ik hád al zo weinig vertrouwen in de goedaardigheid van de mens…
Wat is nu helemaal vertrouwen?
Maar wat is “vertrouwen” überhaupt? Is dat het ervan op aan kunnen dat iemand jouw duistere geheimen niet doorvertelt? Het geloof dat een ander eerlijk en oprecht tegen je is? Het weten dat je partner voor de volle 100% enkel en alleen voor jou gaat? Het basale gevoel van veiligheid en geborgenheid?
Is het de wetenschap dat iemand achter je zal blijven staan om je op te vangen, mocht je omvallen? De zekerheid dat iets uiteindelijk wel goed zal gaan of weer in orde zal komen? Het geloof dat iemand dat zal doen wat jij van diegene verwacht? De hoop dat een ander géén dingen zal doen die in jouw nadeel werken of jou schade berokkenen?
Beschadigde basis
En waar kun je ‘vertrouwen’ dan op baseren? Op eerlijk- en openheid? Op loyaliteit en oprechtheid? Op goedgeefsheid en naastenliefde? Ik weet het niet. Want dat moeizaam en liefdevol opgebouwde vertrouwen wordt steeds opnieuw een stukje afgebroken. Steeds opnieuw een stukje meer beschadigd.
Voorgaande was meer de psychologische, “innermenselijke” vertrouwensvraag. Volgens de sociologie stoelt vertrouwen hoofdzakelijk op een goed functionerende samenleving. Op het intermenselijke. Het is het basale vertrouwen in de medemens. Alle medemensen. Het gevoel, nee, de wetenschap dat niet iedereen per definitie slecht is; de meeste mensen zijn goed.
En dat is ook gelijk één van mijn grootste manco’s: ik weet dat dus niet meer zo zeker. Ik heb een chronisch gebrek aan vertrouwen en een overvloed aan wantrouwen. Ik vind het moeilijk om toe te geven, maar ik geloof niet meer zo zeer in de goedheid van de mens an sich. Ik ben ervan overtuigd dat iedere mens in eerste linie handelt vanuit een egoïstisch standpunt. Noem het overlevingsdrang, noem het eigenbelang.
Uit eigenbelang goed voor anderen
Ik ben eigenlijk best goed in het bewaren van geheimen. Ik praat niet snel mijn mond voorbij, klep zelden dingen door. Nobel? Nee hoor. In principe doe ik dat omdat IK daar beter van word: degene die mij dat geheim toevertrouwd heeft, is blijkbaar op mij gesteld, heeft duidelijk wél vertrouwen in mij, ja houdt soms zelfs van mij. En die genegenheid, dat vertrouwen en die toewijding wil ik niet verliezen of beschamen. Dus bewaar ik dat geheim. Toch vertrouw ik zelf maar bar weinig mensen. Ik ben een scepticus. Zelfs een cynicus. Eerst zien, dan geloven.
Maar laatst zag ik het. Dat goede zónder enig eigenbelang. Ik liep te miepen over de noodzakelijke reparatie van mijn – oude maar oh zo geliefde – auto en dat ik daar wel bijna twee maanden voor zou moeten werken. Zonder auto geen reis naar Nederland. Maar goed, dat zijn dingen waar ik even van moet slikken en dan ga ik weer door. Ik dacht er al bijna niet meer over na, toen ik ineens een mailtje van PayPal kreeg. “U heeft een betaling ontvangen.” Huh? Ik ontvang nooit iets via PayPal. Ik geef alleen maar geld uit via PayPal.
Flabbergasted
500 euro. Ik staarde naar het bedrag. “Coronacadeautje!” stond erbij. Ik kon het niet geloven. Iemand (ik weet natuurlijk wie, maar dat ga ik lekker niet zeggen) had mij zomaar, out of the blue, 500 euro gegeven. Hoe was het mógelijk? Ik was compleet overweldigd. Flabbergasted. “Baff”, zouden ze hier in Oostenrijk zeggen. Ik whatsappte haar (de weldoener was een vrouw, ja) in volle verbazing. Dat ik het ongelooflijk lief vond, eigenlijk onvoorstelbaar dat iemand zoiets ‘gewoon even’ doet.
Haar antwoord: “Jij lijkt het geld nodig te hebben en ik heb het dus totaal níét nodig. Ik geef het graag aan jou, want ik vind dat jij het verdiend hebt. En dan kun je eindelijk je geliefde en familie weer zien, want zonder auto lukt dat dus zeker niet.” Ik had echt tranen in de ogen. Zo onbeschrijflijk lief vond ik het.
Slikken, niet miepen
Uiteindelijk heb ik het bedrag wel teruggestort, omdat ik door gelukkige persoonlijke omstandigheden echt niet in de financiële problemen zit; integendeel. Maar met mijn gejammer leek dat natuurlijk wel zo (note to self: niet zo jammeren, gewoon slikken). En als ze het geld echt weg wil geven, zijn er vele mensen die het zó veel harder nodig hebben dan ik…
Ik heb het gewoon goed. Als in: “in-mijn-handjes-mogen-knijpen” goed. Ik heb nog steeds genoeg werk, een prachtig dak boven mijn hoofd en daarnaast de meest geweldige, lieve, ondersteunende ouders op aarde. Daarop kwamen we tot de conclusie dat we samen andere doelen zouden gaan zoeken voor dat geld. Ze zou eerst maar eens beginnen met uitdelen aan de plaatselijke daklozen.
Hernieuwd vertrouwen: onbetaalbaar
Maar het geheel heeft me wakker geschud. Ik ben een idioot met mijn wantrouwen. Haar gebaar maakte zo ontzettend veel in mij los: die geheel altruïstische, onbaatzuchtige geste. Ik was oprecht verbaasd dat er nog zulke lieve, oprecht goede mensen bestaan. Het gaf mij een heel belangrijk stukje vertrouwen in de mensheid terug.
Klaarblijkelijk moet ik opnieuw leren vertrouwen. Op anderen. In het goede in anderen. En vooral ook in mijzelf. Ik wil weer wéten dat de meeste mensen handelen vanuit naastenliefde, waardering en loyaliteit. Ik wil zelf weer ageren met spontaniteit, integriteit en zónder verborgen agenda’s. Net zoals andere mensen dat óók doen. Mensen als mijn vriendin. Zij heeft mij laten zien dat er echt nog intrinsiek goede mensen zijn. En dát is onbetaalbaar.

bron: pixabay.com