Gelijk maar even het cliché als dooddoener: het leven is niet eerlijk. Vroeger niet, nu niet, nooit. En om er ook maar meteen even een tweede tegenaan te gooien: niemand heeft beloofd dat het dat zou zijn.
Kán het leven überhaupt iets ‘zijn’? Eerlijk? Oneerlijk? Goed? Slecht? Mooi? Rot? Saai? Intens? Het leven is dat wat ‘t is: een leven. En als het dat niet meer is, is het dood.
Schepping van iets
Wat een mens met zijn leven dóét, is een persoonlijke keuze.
Wat een mens met zijn leven kán doen, hangt voor een groot deel af van de omgeving waarin hij geboren is.
Wat een mens tijdens zijn levensdagen te genieten of te verduren krijgt, is echter grotendeels toeval: geluk of vette pech. Toeval bestaat wél.
Maar de mens wil dat laatste, dat lot, óók meteen kunnen verklaren. Dat is de reden waarom de mensheid een god, hier en daar zelfs vele goden, geschapen heeft: zodra het antwoord op de vraag ‘waarom’ niet meer gevonden wordt, kan men in alle gemoedsrust zeggen “God mag ‘t weten” en “het zal wel Gods wil zijn geweest zijn”. Heel makkelijk.
Mocht die goeie God daadwerkelijk bestaan, heb ik over de intenties van deze entiteit zo mijn twijfels. Als hij de mens naar zijn evenbeeld heeft geschapen, is hij zelf blijkbaar ook een grillig, emotioneel, veel en grote fouten makend, hardvochtig en soms zelfs gruwelijk onfair schepsel. Heeft de mens die God naar het eigen evenbeeld gecreëerd, kun je hem of haar (of het) sowieso in de kliko proppen. Restafval. Foutje, bedankt.
Afhaken
Toch vraag ik me zoveel af. Waarom ben ik zoals ik ben? Waarom worden zoveel écht goede mensen getroffen door een andere enge of zelfs dodelijke ziekte? Waarom krijgt de een werkelijk álles op z’n bord en de ander niks? Waarom zijn sommige mensen zo krankzinnig dat ze kleine kinderen of dieren misbruiken en mishandelen? Waarom doen terroristen überhaupt wat ze doen? Waarom twijfel ik aan alles en gaat die twijfel nooit weg? Waarom hebben mensen elders op deze aardkloot niks te eten en/of te drinken, terwijl wij hier met zijn allen aan het vervetten zijn en niet eens een vaag idee hebben van de gigantische hoeveelheden goed eten die we ongebruikt in de prullenbak mieteren, zelfs in tijden van economische crisis? Waarom voel ik me soms zo zwevend, alsof ik niet in mezelf ben, maar erboven hang en toekijk wat die persoon die ik schijn te zijn, doet? Waarom zijn er gruwelijke dictatoren die ‘hun’ eigen volk uitmoorden enkel voor geld en macht?
Bij de vraag naar het ‘waarom’ kunnen we in al deze gevallen de ratio gelijk afschrijven: niemand die ooit er ooit een zinnig antwoord op zal geven. Het ís gewoon zo. Omdat ‘mens’. Punt.
Machteloosheid
Het ware probleem is de machteloosheid. De acceptatie van datgene wat jou én anderen overkomt. Van wat je schijnt te moeten meemaken. Ik kan slecht omgaan met machteloosheid. Het niets kunnen doen, het niet eens die druppel op de gloeiende plaat kunnen of mogen zijn. Om vervolgens ook meteen weer te beseffen dat ik het best wel heb getroffen. Ik ben toevallig aan deze kant van de wereld geboren.
Problemen zijn dus altijd relatief en altijd te relativeren. Er is altijd wel iemand te vinden die er erger aan toe is. Ik heb een hoop sores op mijn bord. Maar als ik kijk naar wat anderen door moeten maken, is dat bordje pruttel van mij in werkelijkheid gewoon een snackbakje peanuts. Helaas kan ook ik het ene probleem niet verzachten door er een ander, nóg erger probleem tegenover te stellen.
Dit wordt overigens ook wel ‘Whatsaboutism’ genoemd, iets waar Paul van Buuren [een van onze zeer gewaardeerde broers op HoeMannenDenken.nl] lang geleden ook al een mooi stukje over schreef. Je moet zelf met de problemen leven die op jouw pad komen, dat kan geen ander mens voor je doen.
Coping and accepting, handling and learning. And never too old to learn something stupid.
Acceptatie
Ik moet leren accepteren dat ik heel veel dingen niet gedaan heb en ook nooit meer zal doen. Accepteren dat ik in talrijke opzichten heel veel geluk heb gehad waar anderen zoveel pech hebben. Accepteren dat ik meestal écht niets kan doen of betekenen voor die mensen om me heen, die het ’t hardst nodig hebben. Maar ook accepteren dat ik voel wat ik voel. En dat niet iedereen mij een aangenaam, leuk of bijzonder mens vindt. Soit. Hun probleem. Let maar op: ik studeer nog eens af in die verhipte acceptatiekunde. Dingen vallen soms langzaam, soms met een rotvaart op hun plek. Maar soms vallen ze er toch ook nog steeds een gigantisch eind naast.

Bron: gratisography.com
Een mooie kunde die acceptatiekunde. Ik probeer er ook een diploma in te halen maar het is met véél vallen een opstaan. Héél herkenbaar wat je schrijft Lou. Accepteren en loslaten, ooit gaat mijn proefschrift er over
Gisteren kreeg ik een reactie van iemand op Twitter, op alle shit die mijn partner Arie en ik al jaren over ons heen krijgen. Ze schreef: ‘het voelt zo oneerlijk, wat jullie allemaal mee moeten maken.’
Ik heb toen inderdaad geantwoord, dat het leven niet eerlijk is.
Ik herken veel in je verhaal. Je moet inderdaad dealen met wat er op je pad komt, hoe moeilijk dat ook kan zijn. Ik kan ook erg slecht tegen uitspraken, als er iets vreselijks gebeurt ‘het zou niet mogen’, ‘zo hoort het niet te gaan’. Mijn gedachten zetten dat meteen om in: ‘mensen, dit gebeurt al zolang er mensen op deze aardkloot rondlopen. Hoezo, niet mogen? Hoezo, hoort het niet?’.
Het leven is niet maakbaar!