Voor de laatste keer gaat mijn wekker in alle vroegte. In ieder geval is het de laatste keer om deze reden: ik moet naar school. De laatste schooldag. De afgelopen jaren, na mijn verhuizing naar de ‘grote stad’, heb ik mijn dochter met de auto naar haar oude school “in ’t dorp” gebracht; te ver weg om te fietsen; in alle vroegte 22 kilometer de berg op trappen, dat wilde ik haar niet aandoen.
School*) begint hier in Oostenrijk doorgaans om kwart voor acht, dus al die jaren ging de wekker om tien over zes. Ontbijten, naar school karren, weer terug in de file, en om 8 uur begon dan mijn eigen dagelijkse leven. Wat zal ik vanaf nu een hoop tijd en benzine sparen. Alleen dat is al een reden tot feestvreugde: ik verheug me er nu al op. Nooit meer zo ellendig vroeg opstaan (althans, niet voor school).
Vanaf september gaat ze dus hier in de stad naar school. En dan wel gewoon met de fiets. Of de bus. En nu is het dus de laatste keer. Rapportuitreikingsdag. Om half acht ’s ochtends, op het schoolplein, in de buitenlucht. Op het plein staan hele hordes kindertjes, iets grotere kinderen en meerdere kluiten puberale schoolverlaters. Dochter loopt meteen naar haar eigen vriendenclub.
Ze maken allemaal een soort rare begroetingsbeweging: armen gebogen wijd, dan bovenlichaam/hoofd op licht slungelige wijze even van links naar rechts bewegend. Alsof ze elkaar een knuffel en een zoen op beide wangen willen geven, maar het dan alsnog nét niet doen. Want dat mag niet.
Ik ga op een bankje in de schaduw, wat verderop aan de rand van het plein zitten. Ze heeft zelf gevraagd of ik mee wilde komen en ook wilde blijven, dus dat doe ik dan maar braaf. En met alle liefde.
Vanaf mijn bankje observeer ik “de jeugd”. Bere-interessant. Alle meiden zien er hetzelfde uit. Lange, met de stijltang bewerkte haren tot op borsthoogte, die van tijd tot tijd vakkundig over de schouder gezwierd worden. Strakke, borsten accentuerende, witte of lichtgekleurde effen shirtjes, hotpants of veel te strakke spijkerbroeken met meer scheur dan stof, gefinisht met witte sneakers. Van die platte, lage All-Stars c.q. Converse dingetjes. En natuurlijk een zelf gedesigned, bijpassend mondkapje.
De een is weliswaar wat donkerblonder dan de ander, maar toch zijn ze op afstand zo goed als niet van elkaar te onderscheiden. Stuk voor stuk instagrampoppetjes in strakke ‘model’-houding. Enig doel, zo lijkt het: vooral níét uniek zijn en al helemáál niet buiten de groepslook vallen. Beauty-blending in to the max. Ik voel me best wel een beetje oud.
Maar ik ben ook stante pede trots op mijn dochter. Qua looks valt ze best wel op. Een golvende, bijna wilde bos haar van-heb-ik-jou-daar, een baggy sweater, een zwarte, ruim vallende rapperjoggingbroek en hoogzolige ‘Chunky Dad’ gympen, van die enorme dingen waardoor ze meteen vier centimeter groter is. Niks ‘All Stars’. En toch is ze minstens even mooi als de rest. Véél mooier, vind ik. Want wél anders dan doorsnee. Maar ik ben natuurlijk bevooroordeeld.
De jongens ogen zo mogelijk nóg onvolwassener dan de meiden. In hun half afgezakte jeans-shorts (het is te warm voor die superstrakke ballenknijperjeans) staan ze brallerig in groepjes. Sommigen hebben een ontbloot bovenlijf; blijkbaar willen ze maar al te graag die ene halfbakken spierbal boven hun rukhandje showen. Hier en daar wordt met veel gejoel vuurwerk of een rookbommetje gegooid. Alsof dat hun stoerheid bewijst. Puberaal gedrag ten top.
Als dochter eindelijk haar eindrapport in ontvangst heeft mogen nemen, stormt ze meteen met een blij gezicht naar me toe.
“Kláár!!” joelt ze. Ik hang fluks een goedkope hawaï-bloemetjesketting om haar nek.
“Vakaaaansie! Pááárty!” brul ik jolig terug. Meteen rukt ze het ding weer af.
“Mam! Laat je me nou toch nog voor gek lopen?! Jíj bent gek!” Ze wikkelt het ding rond haar pols.
“Kom, we gaan op het marktplein ontbijten.”
Arm in arm lopen we weg van school.
Dag school!
Op het plein is het een komen en gaan van schoolverlaters. En dochter kent natuurlijk iedereen. De vluchtige ‘distance hugs’, die net-niet-knuffels die ik even ervoor al op het schoolplein had gezien, vliegen je om de oren. Grappig hoe iedere generatie haar eigen oplossingen vindt. Dochter bestelt een “Wiener Frühstück” (niks meer dan brood met boter en jam), ik een zwarte koffie.
En dan hebben we, voor het eerst weer sinds lange tijd, een werkelijk goed moeder-dochtergesprek. Over haar vriendje en de (afwezige) jaloezie. Over haar nieuwe school en hoe ze het allemaal toch best wel eng vindt, nu haar beste vriendin voor een andere vervolgopleiding gekozen heeft. Over haar – niet irreële – angst dat ze (armen gebogen wijd, alsof je iemand wilt omarmen, dan bovenlichaam/hoofd even van links naar rechts bewegend) al haar huidige vrienden en vriendinnen uit het oog gaat verliezen, omdat iedereen ergens anders heen gaat.
Maar ook over “zware zaken”, zoals een ander vriendinnetje dat onlangs een (vroege) abortus heeft gehad en hoe moeilijk dat meiske het daar nu alsnog mee heeft. En dat ze daarvoor steeds weer bij dochter komt, om te praten. En hoe dochter er wederom moeite mee heeft dat anderen enkel bij haar komen als ze hulp nodig of behoefte aan een gesprekspartner hebben, maar dat ze op de momenten dat alles goed gaat, nergens te bekennen zijn.
“Lieverd, eigenlijk moet je dat als een compliment zien,” antwoord ik. “Blijkbaar ben jij een goede luisteraar en hebben anderen baat bij jouw visie, input of raad. Ze weten dat jij betrouwbaar bent, altijd een luisterend oor biedt, en dat als ze ergens écht moeite mee hebben, jij voor hun klaarstaat. Dat maakt jou in mijn ogen alleen maar een een nog mooiere persoon. En vooral: een sterke vrouw.” Ze kijkt me een moment zwijgend aan. “Zo had ik het nog niet bekeken.”
Ineens staat er een ietwat opgeschoten knul naast ons tafeltje.
“Heee Jonas!” roept dochter enthousiast en geeft ook hem die geijkte distance hug. Dan gebaart ze naar mij. “Dít is mijn moeder!” Jonas steekt zijn hand naar me op en grijnst. Stiekem glunder ik; de ondertoon van haar “Dit is mijn moeder” is duidelijk een trotse. Haar vriendinnen schamen zich voor hun ouwe moeders. Zij niet. Integendeel. Ik ben er stiekem zó blij mee. Mijn dochter is onmerkbaar maar zeker volwassen geworden. Nu is ze mijn dochtervriendin.
Dag kindertijd!
*) Toelichting: Het schoolsysteem is hier in Oostenrijk heel anders dan in Nederland. De basisschool duurt maar 4 jaar, van je 6e tot je 10e. Daarna ga je óf direct naar het “Gymnasium” ( = vergelijkbaar met atheneum, duurt 8 jaar, waarin je klaargestoomd voor studeren), óf je gaat, zoals mijn dochter, eerst naar de ‘middenschool’ (Mittelschule, duurt 4 jaar, afsluitend niveau vergelijkbaar met vmbo/theoretische leerweg). Na die Mittelschule ga je naar een beroepsopleiding (het hele leerlingwezensysteem) of naar een school voor verdere opleiding ter voorbereiding van een eventuele studie. Dat is dan een ‘hogere’ middelbare school (atheneum/gymnasium) of een voorbereidende technische of academische opleiding met afsluitend examen, waarna je alsnog kunt gaan studeren.