Gisteren liep ik de trap op met in mijn rechterhand een bord met daarop mijn lunch en links een glaasje verse jus d’orange. Op het bord balanceerde ook een kop koffie. Dat is dus vragen om ellende, maar ik haat twee keer lopen. Ik houd normaal gesproken niet van risico’s nemen, maar hé, een mens heeft toch een bepaalde mate van opwinding nodig in het leven! Het ging goed tot de laatste trede. Ik bleef met mijn slippers hangen achter de trapmat die wat uitstak. Wat nu volgt, is een perfecte scene die niet zou misstaan in een slapstickfilm. Probeer dus in beelden te denken, dat draagt bij aan het leedvermaak.
Ik viel naar voren en slaakte een harde kreet. De koffie schoot met flinke snelheid uit het kopje; recht in mijn gezicht én op het laminaat. De geroosterde boterham met gekookt ei en tomaat landde met een sierlijk bochtje in de plas koffie. (Even tussendoor: hoe is het mogelijk dat een klein kopje koffie zoveel troep oplevert?)
Wonder boven wonder was het glaasje jus nog heel en vol. E. die beneden op de bank lag, hoorde mijn dramatische gegil, sprong overeind en riep: “Wat nou weer!?!” Hij is gewend dat ik regelmatig omdonder, maar toch krijgt hij elke keer weer een hartverzakking. Ik riep woest naar beneden dat ik nu echt genoeg had van die levensgevaarlijke trapmatten. Onderaan de trap probeerde hij de situatie nog wat te sussen: “Het zal ook wel door je slippers komen, Bee.”
Dat maakte me nóg woester. Ik was bijna dood, de trapmatten waren levensgevaarlijk en mijnheer begon over mijn slippers!
“Dat zal misschien we zo zijn, maar die dingen gaan er nu echt uit!”. De koffie prikte inmiddels in mijn ogen, dus ik stampvoette naar de badkamer en fatsoeneerde eerst maar eens mijn gezicht . Daarna denderde ik naar beneden om keukenrol te halen, zodat ik de rest van de rotzooi kon opruimen.
Een minuut of tien later was ik tot rust gekomen en zat ik alsnog met mijn lunch achter mijn beeldscherm. De trap was ik alweer vergeten. Maar E. niet. Schijnbaar was deze valpartij een omen, het ultieme teken dat als die trapmatten nu niet meteen weg gingen, ik vandaag of morgen daadwerkelijk dood onder aan die trap zou liggen. Hij had ervoor gekozen me te houden en was driftig begonnen met het verwijderen van de matten. Ik was verbaasd. Normaal gesproken doen we namelijk alles om te voorkomen dat we moeten klussen. Maar die impulsieve actie levert nu wel een probleem op: nu moet de trap ineens geverfd worden.
Bijkomend probleem: wij zitten nooit op een lijn, qua styling. We hebben 10 jaar geleden ons huis met pijn en moeite ingericht. Het leverde nog net geen relatiebreuk op, maar het was afzien. We kijken graag naar VTWonen omdat het zo herkenbaar is. Stellen (voornamelijk heteroseksueel trouwens!) met een geheel tegenovergestelde smaak die proberen iets van de inrichting te maken, maar steeds weer jammerlijk falen.
De smaak van de VTW-mannen is over het algemeen het beste te omschrijven als functioneel. “Het belangrijkste is dat ik op de bank kan zitten met mijn benen omhoog, een tafeltje waar ik mijn bier op kan zetten en een tv op ooghoogte. Punt.” De vrouwen gebruiken daarentegen graag de woorden ‘warm’, ‘gezellig’, ‘kussentjes’ en ‘frutsels’.
Guess what? Wij passen perfect in dat plaatje!
Lieve VTWonen, ik nodig jullie bij deze uit om ons huis aan te pakken. Neem stylist Frans mee en laat hem alsjeblieft zijn magie rondstrooien? Pak die rottrap aan met zo’n hippe Upstairs look (met ledverlichting graag!) en ga je goddelijke gang in onze woonkamer. Doe het. Wij gaan met liefde een dagje weg en bemoeien ons nergens mee. De moodboards liggen op de eettafel. Die ene met al die kussentjes is van mij.
Ik heb alleen last van camera-angst, dus die mogen jullie thuis laten. Deal?
In beelden denken? Ik zat al te grinniken toen je daarover begon.
Succes met de metamorfose.
Dankje!