Oké, oké, ik wens haar geen tikken toe. Dat zei ik in mijn vorige blog in een flinke opwelling van jaloezie, maar klappen wens ik echt niemand toe; ik heb inderdaad zelf ondervonden hoe verschrikkelijk dat is. Maar ik ga het haar voorlopig ook nog niet vertellen: dat voelt alsof ik mijn ex meteen in het allerkwaadste daglicht wil zetten, en misschien heeft hij zijn leven nu echt gebeterd. Wie weet.
In ieder geval heb ik haar ontmoet. Mijn vervangster. Of opvolgster, zo je wil. Die prachtige, nieuwe vlam van mijn ex. En ze is net zo knap als onze zoon haar omschreef. Mooier nog, eigenlijk. Echt zo’n jaloersmakend modelletje. Met volle lippen waar menig botox-typetje jaloers op zou zijn. En kuiltjes in haar wangen als ze lacht. En als ze lacht, laat ze van die gruwelijk rechte witte tanden zien.
De trut.
Oh nee. Sorry.
Ze zag er heel gelukkig uit. Haar ogen stonden op standje sterrenstelsel en ze kon haar handen niet van mijn ex afhouden toen we een kopje koffie dronken op het terras. Mijn ex zag er óók al zo heel gelukkig uit. Hij deelde van die venijnige plaagstootjes uit, maar nu niet meer aan mij. Mijn ex, die haar poezelige hand streelde, toen zij die op zijn bovenbeen liet rusten.
De lul.
Geen sorry.
Onze zoon zag het allemaal niet. Gelukkig niet. Hij viel zijn stuk appeltaart aan, alsof hij in maanden niet gegeten had. En daarna at hij het stuk, dat zij niet meer lustte omdat het niet meer in haar petite maagje paste, óók nog eens op. Mijn stuk moest hij niet. Wat ik snap, want normaal gezien vreet hij niets waar iemand anders al van gegeten heeft.
“Anders kan ik net zo goed meteen mijn tong in je huig steken. Gádverdamme!” roept hij dan altijd.
Met haar wil hij blijkbaar wél lekker tongen?! Klotejong.
Dat zei ik allemaal niet. En dat laatste meende ik natuurlijk ook niet. Nee, ik was de vrolijkheid zelve. Ik had mij in dat ene strakke, sexy jurkje gestoken en de hele ontmoeting lang heb ik mijn best gedaan om aardig te zijn en mijn buik in te houden. Zijn flauwe opmerkingen vond ik hi-lá-risch. En toen we wegens trek toch maar wat te eten bestelden, nam ik de geitenkaassalade in plaats van saté met friet. “Met donkerbruin brood, zonder kruidenboter alstublieft,” hoorde ik mezelf tegen de ober zeggen. Terwijl stokbrood met kruidenboter het enige is wat zo’n salade nog enigszins acceptabel maakt.
Bij het afscheid gaf ik haar drie verboden zoenen op haar rozige wangen (Corona hè, je weet maar nooit: misschien lukt het) en nodigde ik haar uit om een keer op de thee te komen. Even daarna zwaaide ik het olijke drietal vrolijk uit.
Vervolgens liep ik naar de eerste de beste snackbar, trok vier kroketten uit de muur en bestelde er binnen nog een blik cola bij. “Een gewone, géén light alstublieft,” terwijl ik mijn buik ontspannen liet hangen.
Die avond huilde ik mezelf met whisky in slaap.

bron: pixabay.com 3308747 (credits: user ‘SocialButterflyMMG‘)
Mijn zus is ingeruild voor haar beste vriendin Ze heeft 10 jaar en een psycholoog nodig gehad om er overheen te komen. Hoe erg ik het ook voor haar vond ze heeft 10 jaren weggegooid om iets wat toch niet hersteld werd. Doe dat jezelf niet aan