Nu mijn ex een nieuwe vlam heeft, voel ik mijn wonden des te harder. Stinkende wonden zijn het. De odeur van jaloezie druipt eruit. Ik vind dat gevoel zorgwekkend.
Al weken pieker ik mij suf. Ben ik nog stapelgek op mijn ex, dat ik mij zo voel? Komt het doordat het jonge ding in de weekenden met onze zoon omgaat? Of ben ik jaloers op dat strakke kontje en haar belachelijk leuke hoofd? Waarom die jaloezie?
Misschien is het wel een combinatie van de verschillende elementen. Of wil ik niet aan het idee wennen dat mijn ex net zo’n bijzondere band met een andere vrouw kan creëren als wij hadden, maar dit keer zónder geweld te gebruiken.
Alle klappen van vroeger komen in het heden weer net zo hard aan. De psychische schade die ze destijds aanrichtten, voel ik steeds sterker terugkomen. Ze vullen de stinkende wonden van de jaloezie. Onze zoon weet het niet, maar elke avond huil ik mijzelf in slaap. Heel zachtjes, want ik wil hem niet storen of verontrusten met mijn misère.
Daarbij komt nog de tweestrijd in mij. Vertel ik haar over de klappen die ik van hem kreeg? Ik vind nog steeds dat ik niet in de positie ben om het haar te melden. Het voelt alsof ik dan de jaloerse ex ben. Die ex die haar vent terug wil krijgen en daarom maar leugens rondstrooit. En als dat meisje mijn woorden herkent, dan zal ze zeer waarschijnlijk bij mij komen uithuilen, alsof ik haar vriendin ben. Die ik nooit zal zijn.
Zelf heb ik niet echt iemand bij wie ik mijn verhaal kwijt kan. Enkel hier, in deze blogwoorden, kan dat. Maar dat is anders. Mijn sociale leven is ingezakt als een plumpudding, toen ik bij hem wegging. Ik was natuurlijk uit op zijn alimentatie, was de algemeen heersende mening in de ‘vriendenkring’.
Toch zal ik ooit een keer moeten gaan praten over alles. Ik denk dat ik maar eens psychische hulp ga zoeken.