De stap om naar de huisarts te gaan was een levensgrote. Als je een been breekt, ga je naar een dokter en je weet dat je na een week of zes weer kunt lopen als een kievit. Maar ik ga met psychische problemen. Die zijn niet zichtbaar. En je weet ook niet wanneer je er weer vanaf bent. Misschien wel nooit.
Daar komt bij dat ik nog nooit naar deze arts geweest ben. Mijn vorige huisarts was een huisvriend en daarom kom ik niet meer bij hem. Nu moet ik mijn problemen dus aan een wildvreemde gaan vertellen. En ik moet niets achterhouden, want anders krijgt zij niet een totaalbeeld van de problematiek.
In de wachtkamer is het best druk. Gelukkig zit er niemand die ik ken. Lekker anoniem staar ik naar het scherm van mijn telefoon, hoewel de wifi verschrikkelijk slecht is. In mijn hoofd neem ik nog maar eens alle punten door. Ik moet niet vergeten om te melden dat mijn relatie gewelddadig was. Dat hij nu een nieuw liefje heeft, dat we gezamenlijk onze zoon opvoeden en dat we nog steeds goed contact hebben. Misschien moet ik maar niet melden dat ik nog stapel op hem ben…
Dat zinnetje schiet zomaar ineens door mijn hoofd. En raakt me precies in mijn hart. Oh help, ik ben nog steeds gek op mijn ex. Ik voel mijn maag omdraaien. Mijn longen persen alle lucht uit mijn lichaam en mijn hoofd wordt licht. En middenin de wachtkamer begin ik te huilen.
Niet zomaar huilen, ik schreeuw het uit. Alle pijn, alle verdriet van de scheiding, alle woede vloeit uit mijn lijf. In de vorm van een enorm tranendal. De complete wachtkamer staart mij aan, maar ik kan niet meer stoppen. Het móet eruit.
De assistente slaat een arm om mij heen. “Komt u maar even naar achteren, mevrouw,” en ze begeleidt mij naar een klein kamertje, dat ruikt naar oude koffie en muffe koekjes.

bron: pixabay.com 433543 (credits: user ‘geralt‘)