Na vier jaar Oosterse vechtsport gaf Roos het op. De jeugd was voor haar geen partij meer en voor de volwassenen was ze bij lange na niet sterk genoeg. Ze stopte ook maar meteen met hardlopen en zwemmen; dat ging in één moeite door.
‘Begin toch weer eens met een beetje sporten,’ zei ik tegen haar, toen ze voor de zoveelste keer met een geestelijk afwezige blik op de bank hing. ‘In clubverband is nu misschien wat lastig nu, maar solo-sporten kunnen nog best. En je moet toch íéts doen? Jij hangt alleen maar.’
Ik werd onvriendelijk bedankt.
‘Ga weer hardlopen of zo. Dan ga ik gezellig met je mee op de fiets,’ bood ik in een laatste poging aan.
‘Ma-ham?! Doe effe normaal!’
Omdat ik niet wist hoe dat ook alweer moest, deed ik er maar het zwijgen toe.
’s Avonds at vriendin Suzan mee en kwam het thema weer ter sprake. ‘Dan ga je toch mee naar Tae-Bo?’ spoorde Suzanne haar aan. ‘Da’s een mix van karate, kickboksen en aerobics op coole muziek. Is echt heel leuk!’
Tegen alle verwachting in raakte Roos meteen buiten zichzelf van opwinding. Oftewel: het leek haar wel wat en mompelde iets van ‘oké, dan.’
Ze ging mee voor een proefles.
Na het Tae-Bo kennismakingsuur strompelde Roos het huis binnen. Met een hoofd als een tomaat. Hangend aan de deur hield ze zich nog net overeind. Met haar jas en schoenen aan wankelde ze de woonkamer in, negeerde ons naar aandacht en aai-eenheden hunkerende huiskonijn Saartje, en liet zich stijl achterover op de bank vallen.
‘Gòòòdsamme,’ zei ze, naar adem happend. ‘Ik… ben… ka-pot… Het is… meer Taai-Dood… dan Tae-Bo.’
‘Jullie stonden toch wel 2 meter uit elkaar, hè?’ riep ik bezorgd.
‘Kroelen!’ riep het konijn wanhopig.
‘Hartstikke goed dat die hersens van jou eens wat zuurstof krijgen,’ riep haar vader hikkend.Hij deed zijn uiterste best niet om te rollen van de lach. Toen Roos zag hoeveel moeite hem dat kostte, stak ze van wal met een verontwaardigde tirade van heb-ik-jou-daar.
‘Zo hé! Dat is zo… zo… zó onrechtvaardig. Ik heb me fulltime in het zweet gewerkt… Weet je wel wat ik allemaal… moest doen?! Ik moest op de grond liggen… en me opdrukken… met één, ja ÉÉN hand!! Dat hoort… een mens niet te kunnen!… En bij dansen met gewichten zei Suus: “Je neemt toch geen softy gewichtjes van twee kilo, slome… die gebruikt mijn oma ook!”’
Lief lag nu daadwerkelijk krom. Hij gierde het uit. Het liefst was Roos bovenop zijn nek gesprongen, maar daar had ze de energie niet meer voor. Lamlendig zwaaide ze met haar wijsvinger en beloofde plechtig: ‘Morgen pak ik je terug, pa!’
‘Poesie-poesie-poesie!’ jutte haar vader haar nog een beetje op.
Roos schopte haar schoenen in de hoek, trok haar jas uit, gooide ‘m in zijn richting en snauwde met opgeheven hoofd: ‘Ik deed het anders bést goed!’
Nu alleen nog wachten tot Taai-dood eindelijk in Taai-Fun verandert.

bron: pixabay.com 81880