
bron: pixabay.com 3698156 (credits: user ‘athree23‘)
Een van de eerste ‘verhoorvragen’ bij verdenking van Corona: “Hoe staat het met uw reuk- en smaakvermogen?”
Want dat zintuig schijnt door het virus nogal eens aangetast te worden. Horrorverhalen van mensen die echt he-le-maal niets meer kunnen ruiken of proeven. En dat niet een paar dagen, maar – bij sommigen althans – maandenlang.
En áls dat reukvermogen uiteindelijk terugkomt, is alles anders, naar ’t schijnt. Koffie smaakt naar uitlaatgassen, zweet ruikt naar uien, en eieren smaken ronduit “vreemd”. Vooral dat laatste zou voor mij een regelrechte ramp zijn; ik lééf op eieren. En koffie, maar aan ‘geen koffie meer’ zou ik eventueel kunnen wennen. Eieren zijn daarentegen een ware eerste levensbehoefte voor mij. Als die niet meer lekker zijn, hoeft het voor mij allemaal niet meer… (zei zij, met gesloten ogen en met de rug van haar hand dramatisch over haar voorhoofd strijkend).
Volgens DJ Domien (whoever that is, “DJ” is sowieso een verdachte titulatuur dezer dagen), die ook door de Corona-geurstoornis getroffen werd (zie artikel in de link hierboven), hebben allerlei levensmiddelen nu een onaangename, chemische geur gekregen. En: “Ik heb ook het idee dat ik mijn eigen winden niet meer kan ruiken, maar ik ga het niet vragen aan anderen ter controle…” Dat is fijn, Domien, heel fijn. Zonder eieren stinken ze vast al een stuk minder.
Geen reukvermogen meer hebben, is best wel ingrijpend, want het reukzintuig is van levensbelang. Afgezien van het feit dat je niet meer kunt ruiken of je eten nog goed is (ik ruik echt aan álles voordat ik het eet, rare tic, ik weet het), hangt nog véél meer ervan af. Vroeger, toen de mens nóg primitiever was dan nu, werd de partner bijna uitsluitend op basis van geur gekozen. Eerst besnuffelen, die hap. Letterlijk. Nog voor er ook maar sprake was van enige interactie, werd er eerst geroken. Aansluitend werd er dan goed- of afkeurend gegromd en verder gecommuniceerd.
In de huidige online era is dat dus precies andersom. In Coronatijden helemáál. Het hele datinggebeuren speelt zich online af. Er wordt enkel nog “gegromd” op basis van optische informatie. Plaatje, swypeje, praatje, en dan pas eventueel een real-life ontmoeting. Men communiceert, reageert en relateert dus al volop, zonder elkaar ooit gezien (of geroken) te hebben. In tekst en spraak kan alles perfect passen, maar dat is slechts de mentale klik. Ooit komt het moment dat geestelijk reeds zwaar verliefde mensen elkaar ook een keer in ’t echt willen zien. Dan wordt het pas spannend. Past de geur? Of niet? Doet ie ’t of doet ie ’t niet?
En dat ruik je. Je bespeurt aan de geur of iemand bij jou past of niet. Indien niet, is de liefde op dat moment ook alweer over. Einde verhaal.
Past iemands geur, dan is de fysieke klik er vrijwel altijd ook een feit. En pas dan, en niet eerder, is er ruimte voor het op- en uitbouwen van een relatie. In het Duits hebben ze een prachtige uitdrukking voor een hekel hebben aan iemand: “Ich kann dich nicht riechen!” Oftewel: ik kan je (geur) niet uitstaan! In het Nederlands is dat dan de uitspraak: “Ik kan je niet luchten of zien!”, waarbij “luchten” hier in de betekenis van ‘ruiken’ gelezen moet worden.
Hoe dan ook, op deze reukloze manier loopt het finaal mis met ons mensjes. Want dat online daten, dat werkt niet. De kans is levensgroot dat je IRL voor een vette desillusie komt te staan. Máár, toegegeven: er zijn ook uitzonderingen. Mijn eigen relatie is er daar eentje van. Online leren kennen, dikke vette ‘mentale’ klik. In het echt besnuffeld, en ja hoor, dubbelklikkerdeklik. Ja echt: ik rook hem en ik was verkocht. Zo kán het dus ook.
Dus: kun je je lief goed ruiken en hoef je hem/haar niet te “luchten”? Dan zit het vast wel goed. Maar pas dus op met daten als je door Corona ineens je liefdeszintuig kwijt bent. Want ruiken is alles.

Bron: pixabay.com 1867180