
bron: pixabay.com 3471739
Laatst was het zover. Nog geeneens Black Friday, maar al wel een totale blackout. Om half acht ’s ochtends. Black tv screen. Internetverbinding pleite. Alles dood. En dus: paniek in de tent.
“Ik heb over een half uur les!! En als ik er niet ben, krijg ik onvoldoende!” krijst dochter.
“Stuur maar een mailtje.”
“Ha ha. Hóé dan?”
“Met je telefoon. Er bestaat ook nog zoiets als mobiele data, hè. Die heb jij ook. Toevallig.”
“Kan niet. Dat moet ik met de school e-mail doen, en die heb ik niet op mijn foon.”
“Dan bel je even.”
“Duh, mam.”
“Ik heb om 9 uur een Teams lesmeeting van drie uur…” mompelt zoon getergd.
“Tegen die tijd doet alles ’t vast weer.”
“Yeah. Sure. Kun je dat dan ff factchecken?”
Ik check. Op mijn foon surf ik naar de site van mijn internetprovider.
“Geen storing gemeld” staat er.
Ik meld een storing.
“Eén storing gemeld.”
Goh.
Ik bel de algemene helpdesk. Na een dik half uur oeverloos irritant geplingel in mijn oor geef ik het op en bel het technische hulpnummer. Hetzelfde geplingel, dezelfde stem. “Geeft u op onze website uw telefoonnummer op, dan bellen wij u gegarandeerd zo snel mogelijk terug!” Zoon staat inmiddels ongeduldig op zijn horloge tikkend in de gang te dribbelen.
Zuchtend hang ik op en surf weer naar de website. Voor een terugbelletje moet ik ook mijn adres ingeven, maar helaas wordt mijn huisnummer niet herkend. Mijn huis bestaat dus ook al niet meer. Da’s wel een hele vette storing.
Ik geef het huisnummer van de buurvrouw op. Die heeft ook storing, zo blijkt. En een gefrustreerd vloekende dochter die nu online colleges mist, zo klaagt buuf op de WhatsApp. Maar op zich is dat voor mij wel fijn om te horen; nu weet ik dat het in ieder geval niet aan mijn verbinding of modem ligt.
Een half uur later nog steeds geen terugbelletje. Inmiddels is het 9 uur. Zoon heeft ’t voor elkaar gekregen om te tetheren via zijn mobiel. In tijden van nood worden ze toch nog zelfstandig. Dochter ligt alweer in haar nest.
Ik bel toch maar weer eens het normale helpdesknummer. Gevoelde uren later heb ik plots een klantenhulpman aan de lijn. “Ik kan van hieruit helaas niets zien mevrouw, ik zal u even verbinden met de technische dienst.” En weg is ie. Ik hang weer in de vertrouwde wachtriedel.
Om half tien het Eureka-moment: een technische dienstman bromt “Hallo…?” Ik had eigenlijk al niet eens meer verwacht überhaupt nog iemand te spreken vandaag. Maar ja, ophangen, terwijl je al zó veel tijd hebt geïnvesteerd, doe je ook niet. Dat is alsof je na een jaar lang tevergeefs lotto spelen ineens geen loten meer koopt. Dat doe je niet. Dan maar de hele gifbeker leegdrinken. Tot het bittere einde.
“Nou, de hele buurt is daar gestoord, zie ik,” mompelt de techie.
Ja, dat wist ik al.
“Maar ik zie ook,” verkondigt hij gemaakt blij, “dat er al een monteur op weg is om deze storing te verhelpen!”
AL?!? Wij zitten AL twee uur zonder internet!! Dat kan écht niet.
“Dit is uitermate ergerlijk meneer, helemáál in deze tijden! Mijn kinderen missen lessen en ik mis omzet, want zó kan ik niet werken. Wanneer gaat dit in godsnaam verholpen worden?”
“Dat weet ik niet, daarvoor moet u bij de helpdesk zijn. Wacht, ik verbind u even.”
NEEEEEEEE!!
Tuut tuut tuut…
Op de site kan ik een e-mailadres aangeven voor mijn woonadres, zodat ik een mailtje krijg als de storing verholpen is. Wat is dat nou voor service? Als ik mailtjes krijg, weet ik toch dat de storing voorbij is? Rebels als ik ben, typ ik mijn e-mail en het adres van de buurvrouw in en ga ontbijten. En nieuws over doden en geïnfecteerden kijken. Op mijn foon. Ik wacht met smart op de uitrol van 5G. Dan is deze kabel-ellende tenminste voorbij.
Om 11 uur hoor ik een brul van de bovenverdieping.
“Hij doet het weer!”
*Pling!* Há, de email.
Thank god. We leven nog.