Mijn vingers kruipen zonder zin(nen) over ’t toetsenbord. Doelloos. Dwalend. Dolend op zoek naar woorden die uitdrukking zouden kunnen geven aan deze gemoedstoestand. Want hoe beschrijf je dat je níét totaal depressief bent, maar onderhand wel lichtelijk gedeprimeerd? Dat je nog lang niet huilt, maar de status quo wel degelijk om te huilen vindt? Dat je intens moe bent, maar bij lange na nog niet comateus?
Mat. Dat is het. Bijna schaakmat.
Hier op HoeVrouwenDenken hebben we het eigenlijk nog maar zelden over politiek of actualiteit. Waarom ook? Onder andere onze broers op HoeMannenDenken doen dat al meer dan genoeg. Voor de algehele berichtgeving over de praktijken van Markie, DeHugo, Diederik, Arie en de rest van de epidemio(n)logische studentenclub verwijs ik je graag daarheen. Herhaling niet meer nodig. En ook in de overige media staat alle ellende overal al uitvoerig beschreven. Iets waar je niets aan toe te voegen hebt, laat je maar beter met rust.
Daarnaast is de actualiteit onderhand compleet afgezaagd: wie wil er nou nóg meer lezen over Trump’s Sitting Bull-tactiek, Thierry’s puinhopen of coronale idioterie? Over toeslagenaffaires of Hugo’s schoenen? Over niet-langer-zwarte Sinterknechten en Malieveld-omploegende boeren? Over de zoveelste steunronde voor een aangeschoten maar nog heftig fladderende KLM? Over het crematoriumhuis van Guus Meeuwis? Over het tigste vaccin met toch weer nét wat minder werking dan gehoopt? Over al die miljarden voor wéér nieuwe beleidsmaatregelen en massatests?
Ik niet.
Ik word er alleen maar nóg neerslachtiger en ongeduriger van. De stupiditeit van de mens wordt er enkel nóg evidenter door. En de onrust groeit met iedere nieuwnormale achterhaaldheid. Nieuws is niet langer “nieuws”; het is slechts nóg meer van het oude. Helemáál in een coronacrisis die al driekwart jaar rondwaart en voortwoekert. Maar als je niet langer over actualiteiten wilt schrijven, waar dán over? Over seks, natuurlijk. Sowieso. Over coccoonen. Niks doen, verveling, leegte en een beetje bangigheid. Over hier en daar een lichtpuntje. En misschien nog wat meer over relaties. Maar vooral over mismoedigheid.
Ik voel me leeggezogen. Door mijzelf.
Een man met de nietszeggende naam ‘Bert’ noemde mij ooit – lang geleden – een emotioneel incontinente, aangespoelde bultrug. Een “Emo-Tena” type. Destijds dacht ik enkel iets in de trant van ‘eikel, kijk naar jezelf, met je boze-mannen-gejammer’. Maar ik vrees dat zijn benaming voor mij inmiddels best wel eens heel goed zou kunnen passen.
Tsja. Daar lig ik dan. Hulpeloos op de rug, een beetje nawapperend met de vinnen. Naar adem snakken doe ik nog net niet. Maar wat niet is, kan natuurlijk nog komen.
Dan volgt de dagelijks, alomtegenwoordige en alles verklarende gedachte: ‘Ach, het zal de overgang wel weer zijn…’
Hoe is het anders mogelijk dat ik in crisistijden als deze overmatig veel denk aan wijn?
Of aan hard weglopen van alles? (En dan totaal niet weten waarheen, want je mág nergens heen…)
Of aan manieren om van mijn cellulitis af te komen? En ja, ik weet ook wel dat amputatie de enige duurzame oplossing is om van sinaasappelhuid af te komen; je kunt immers niet eeuwig achterwaarts de slaapkamer verlaten. Ooit gaat dat fout. Net als de rest.
Ja, dat móét wel die emotionele incontinentie zijn, waar hij het over had.
Waar was ik ook alweer. O ja.
Huilerig word ik ervan. Van al die non-problemen die aan de binnenkant van mijn ogen rondstruinen. En daarbij komt nog het clichématige lockdowngevoel en het frustratievreten, met een witte vlag op de bank. En het bij tijd en wijle plat op de buik op de grond liggen, in aanloop naar een paar broodnodige buikspieroefeningen. De uitgesproken bultrugpositie. Waarbij het dan ook blijft; meer wordt het niet meer.
Om moedeloos van te worden.
Om mismoedig van te blijven.
Miss Moedeloos, dat ben ik.
Bert heeft gelijk.

bron: pixabay.com 1963155