“Komen jullie? Eten!”
Geen antwoord.
“Joehoe! Eéééten! Ik begin alvast hoor!”
Geen antwoord.
“ZIJN JULLIE NOU NOG NIET DOOD???”
“Bijna. Momentje nog, mam.”
Zo werkt dat bij fervent gamende pubers. Pas als ze dood zijn, komen ze eten.
“Ik heb sowieso geen honger. Ik ben een beetje misselijk,” murmelt mijn puberdochter.
“Ben je zwanger?” vraag ik quasi nonchalant.
“Nou, dat zou mijn zwakke blaas wel verklaren…” zegt zij zo mogelijk nóg gelatener.
“Oeh…”
“Wat oeh.”
“Nou ehm… blaasproblemen krijg je pas als de baby al wat groter is. Dan drukt die op de blaas. In de achtste maand of zo.”
“Nee. Kan niet. Toen deden we het nog niet.”
Pfoeh. Er is nog hoop.
“Hoe was het bij de orthodontist?” Gehaaid wissel ik van onderwerp. Ik mag tegenwoordig niet meer mee naar de beugeltandarts; begeleiding verboden wegens nou-ja-je-weet-wel.
“Cool! Ik heb nu een tandartsenpincet gekregen. Daarmee kan ik die rubberen kettinkjes rond mijn slotjes frunniken en de boel zelf aandraaien. Dan hoef ik niet zo vaak te komen, nu met Corona en zo.”
“Aha. Dus je bent inmiddels do-it-yourself-beugelbekkenist geworden?”
“Yup.”
“Lekker dan,” mengt zoon zich eindelijk in ’t gesprek. Tot nu toe zat hij zwijgzaam te eten om vooral maar niet te hoeven luisteren naar ons vrouwengekakel. Hij luisterde blijkbaar toch en vervolgt: “Dus nu moet je praktisch alles zelf doen en toch alsnog een vette rekening betalen…”
“Ik niet,” zegt dochter schouderophalend.
“Ik wel,” zeg ik gelaten.
“Jij ook niet. De ziektekostenverzekering doet dat.”
“En wie betaalt die dan? Hm?”
“Papa.”
Zucht.
“Die spleet moet nog dicht, da’s alles,” ratelt dochter voort.
“Ja, je ziet eruit als Madonna,” grinnik ik.
“Ma-wie?” vraagt dochter.
“Maradona,” knort zoon, “die is net doodgegaan.”
“Nee, NIET Maradona! MADONNA! Jemig, weten jullie niet eens wie Madonna is?” gil ik ontzet.
“Ikke wel hoor, ik verstond het alleen verkeerd,” zegt zoon quasi beledigd en zingt op zijn zoons ‘Like a Virgin, heyyy!’
“Oh die! Die ene, die zo gruwelijk vals zingt.”
“Ja, dat komt door die spleet,” grinnikt zoon, “daarom zing jij ook zo vals, sis.”
En zo is een van mijn jeugdiconen ook weer vakkundig om zeep geholpen, ook al is ze nog niet helemaal dood.
Ze weten, kennen en kunnen ook werkelijk alles, die pubers van vandaag de dag.
Ik ben eigenlijk best benieuwd of hun kinderen nóg erger worden. We gaan het vast binnenkort zien.