
bron: pixabay.com 3188288
“Oma, jij wordt vast 100 jaar, zei ik vaak gekscherend tegen haar.
“Ach welnee,” wimpelde ze dan af.
Zoals altijd had ze ook dit keer gelijk.
Mijn oma overleed afgelopen week.
Ze is 97 jaar geworden.
Ooit zei ze tegen mij: “Je wordt wel ouder, maar vreemd genoeg voelt dat niet zo. In je hoofd blijf je altijd dezelfde persoon.”
En wéér had ze gelijk. Want, hoewel ze steeds ouder werd en alle dagelijkse dingen steeds moeizamer gingen, bleef ze altijd wie ze was. Gelukkig maar, want mijn oma was warm, liefdevol en vooral zorgzaam voor iedereen die haar lief was.
Ze gaf me het gevoel, dat er ergens op aarde een bijzondere plek was, waar zij de deur voor me openhield. Een plek, waar ik altijd welkom was, ongeacht hoe laat het was. ’s Ochtends vroeg voor een kopje koffie, ’s avonds even gezellig aanschuiven tijdens het avondeten. En als het nodig was, stond er altijd een opgemaakt logeerbed voor me klaar. Wanneer ik dan besloot om toch maar dat hele eind naar huis terug te rijden, kreeg ik na thuiskomst een telefoontje om te vragen of ik veilig was aangekomen.
“Heel gewoon, heel bijzonder,” die woorden schreef ik gisteren onder haar foto op haar overlijdenskaart.
Omdat ze de dag voor het sinterklaasfeest stierf, stelden mijn zoon en dochter aarzelend voor om pakjesavond maar niet te vieren.
“Mam, zullen we deze keer pakjesavond maar overslaan en onze cadeautjes voor de kerst bewaren?” stelden ze voor. “We zien heus wel dat je erg verdrietig bent en je hoofd er helemaal niet naar staat.”
“Nee, laten we het toch maar vieren,“ besloot ik uiteindelijk. “Oma zou niet willen dat jullie pakjesavond overslaan.”
Een dag na haar overlijden hebben we pakjesavond gevierd. Met pepernoten, marsepein en speculaas gevuld met tranen. Zoals gebruikelijk belde de buurman die avond aan, waarna hij snel wegrende en de door mij ingepakte cadeautjes voor onze deur achterliet.
“Wie belde er net eigenlijk aan?” informeerde mijn dochter terloops, terwijl ze de zak cadeaus voor de deur pakte om naar binnen te sjouwen.
“Sinterklaas natuurlijk,” grapte ik.
“Ach mam, doe niet zo flauw. Je weet heus wel dat ik daar al jaren niet meer in geloof. De buurman?”
“Nee, hoor. Niemand te zien,” beweerde ik met een stalen gezicht.
In de deuropening tuurde mijn dochter nog even de straat in, om toch nog ergens een glimp op te kunnen vangen van onze buurman, die natuurlijk al lang de hoek om was geschoten.
En toen ging de bel.
Zomaar.
Voor de tweede keer.
“Hè, mam, wat raar. De bel gaat opnieuw? Het was toch al een tijdje stil? Hoe kan dat nou?”
“Ja vreemd, hoor,” verbaasde ik me nu ook. “Wij staan er pal naast en hij gaat zomaar vanzelf af.”
“Dus jij drukte echt niet?”
“Nee, niemand,” beweerde ik deze keer naar waarheid. “Ik stond hier gewoon naast jou in gedachten verzonken.”
“Oh. Waar dacht je dan aan?”
“Aan oma. Dat het zo verdrietig is, dat ze nooit meer Sinterklaas met ons zal kunnen vieren.”
“Mam?”
“Ja?”
“Misschien was het oma wel die aanbelde… om ons te laten weten dat ze er toch op een of andere manier bij zal zijn?”
“Als dat zo is, dan zit ze vast en zeker al ongeduldig binnen op ons te wachten. Ze was altijd zó dol op pakjesavond. Kom, laten we dan maar snel naar binnen gaan!”
Door deze troostende gedachte van mijn dochter, dat oma op een of andere manier bij ons was, hebben we toch nog kunnen lachen om de zelfgemaakte gedichten, alle cadeautjes uitgepakt en van pakjesavond kunnen genieten. Even leek het alsof het een gewone sinterklaasavond was. Heel gewoon, maar tegelijkertijd ook heel bijzonder.

bron: pixabay.com 4679234