Pre-Corona tijdperk, 2e Paasdag, 09:15 Schiphol.

Bron: Pexels.com
Ik zie dat ik 20 minuten minder heb dan ik dacht (eigen schuld) en sluit me aan in een schier eindeloze rij voor de Security. Ze hebben zo’n slingertraject aangelegd, met van die linten tussen paaltjes. Daar waar ik tot stilstand kom, hangt een bordje: “Wachttijd 30-35 minuten”. Tsja. Dat zal je leren om te denken dat de omstandigheden, waar de media al dagen voor waarschuwen, niet voor jou gelden. De realiteit komt binnen. In de vorm van een “gat” van 50 minuten. In de min.
Rustig maar, zeg ik tegen mijn bijna hyperventilerende zelf, ik ga dit gewoon halen. Denk ik. Hoop ik. Want dat moet. Alles komt altijd goed. Toch?
“Wat denk jij, 30 minuten duurt dit zeker nog wel, hè?” De vraag komt van de aantrekkelijke vreemdeling naast mij in de rij .
“Nou ja,” stamel ik, “dat staat hier wel op het bordje. En als ik het goed zie, is slechts de helft van de bagagescanners in gebruik. Ik vrees dat 30 minuten het minimum is…” Ik hoor het mezelf in alle rust antwoorden. Intussen reken ik voor de tiende keer uit dat ik dus niet op tijd bij de gate zal zijn. Shit. Maar ik ga met deze leukert naast me natuurlijk niet als een paniekerige tuthola staan mekkeren. Dus klets ik door alsof ik hier allemaal heel relaxed onder blijf. Hij moet naar Barcelona. Ik moet voor een zakelijke aangelegenheid via Warschau naar het oosten. Jammer!
Om ons heen worden nu toch wel een paar mensen ietwat erg onrustig. Zij waden zich een weg terug door de massa wachtenden en proberen onderwijl in contact te komen met een Schiphol-medewerker. Ook anderen maken die aanstalten. Die leuke vreemdeling kijkt me weer aan. Twee zielen, één gedachte; we besluiten dat de wachttijd te lang is. Die geldt voor andere mensen, natuurlijk niet voor ons. Het idee alleen al.
“Maar eh… heb jij een betere oplossing?’ vraagt hij.
“Ja,” zeg ik zo achteloos mogelijk, “die heb ik wel. Maar die is behoorlijk lomp en aso: niet braaf die slinger tussen de hekjes blijven volgen zoals nette mensen, maar in één rechte lijn naar voren. Je weet wel, “take no prisoners guerrilla style”.

Bron: Pexels.com
Hij kijkt me aan, geeft me een knipoog en zegt: “NU – en alleen als jij meegaat. Ik open de poortjes, jij sluit ze achter ons af en we gaan met helemaal niemand in discussie.” Het doel is vooraan in de rij bij de scanners te komen, zonder ons ook maar iets van de – menselijke – obstakels aan te trekken.
Oh, oh… Waarom heb ik toch altijd de neiging om te laten zien dat ik alles durf, terwijl dat helemaal niet zo is…
Nou ja, er is ook geen tijd om na te denken, de mooie vreemde man trekt me mee en opent koelbloedig het eerste poortje. Ik zet m’n breedste glimlach op naar andere wachtenden en volg hem op de voet. Het eerste poortje sluit pas na de nodige moeite en hij staat al bijna bij het volgende poortje. Opschieten nu! We passeren boze, zuchtende mensen, maar ze gaan allemaal aan de kant, al is het morrend. Ik voel enige schaamte en een golf adrenaline; er staat namelijk behoorlijk veel Security en we zijn hier toch iets uiterst asociaals aan het doen. Maar op de een of andere manier geniet ik toch van elke seconde. Doorzetten nu! We hebben al drie poortjes gedaan, nog twee en uiteindelijk is daar die laatste al in zicht.
Daar staan we, als voorste in de rij, bij de scanners. Boze blikken prikken in onze rug. Hoe lang (of eigenlijk hoe kort) hebben we erover gedaan? Ik vermoed één minuut. High five! Ik wil de mooie vreemdeling nog vragen of hij nu genoeg tijd gewonnen heeft om samen nog een kop koffie te drinken. Maar we worden elk naar een andere scanner gedirigeerd. We wisselen nog een knipoog uit. Een ‘bedankt, dat was te gek, het ga je goed’, een zwaai en dat is het. Het is het laatste wat ik van hem zie.
Mijn avontuurtje met een zeer aantrekkelijke vreemdeling. Het was voorbij voordat ik het in de gaten had, maar het was elke seconde waard. Dus vergeet wat je altijd geleerd hebt: soms moet je juist wél met vreemde mannen meegaan!