“Ik moet je iets vertellen. Ben je thuis?”
Dat stond in zijn appje. En ik hing meteen aan de lamp van de zenuwen. Wat moest hij mij vertellen? Wat was er mis? We hadden net zo gezellig kennismakingspizza’s gegeten, alles leek perfect. En nu dit?
Wilde hij het uitmaken? Was hij nog steeds getrouwd? Was hij stiekem homo? Had hij een bloedhekel aan mijn zoon? Of vond hij eigenlijk mijn zelf gemaakte lasagne niet zo lekker? Wát moest hij mij vertellen?
Toen ik opendeed, had ik een vuurrood hoofd. Ik had een beetje gehuild én ik was op van de zenuwen. Hans ook, dat zag ik. En dat maakte de sfeer er niet beter op. Ik was blij dat mijn zoon bij zijn vader was.
“Wil je koffie?” Ik vroeg het, eigenlijk in de hoop dat hij nee zou zeggen, maar meneer lustte wel een bakkie. En of ik nog die zelfgemaakte brownies had, want die waren écht heel lekker?
Túúrlijk, meneer met al je geheimen, neem vooral nog een stuk cake erbij. Laat mij maar lekker nóg langer in spanning zitten. Klootzak.
Op de bank probeerde hij eerst over koetjes en kalfjes te praten. Maar dat spel kon ik niet mee spelen. Als iemand mij iets moet vertellen, dan graag gelijk. Met één ruk de pleister van de wond af trekken, dan ben ik er maar vanaf.
“Goed. Ik moet je dus iets vertellen,” zo begon hij. Hij schraapte zijn keel nog maar een keer en toen stak hij van wal.
“Ik ben een zedendelinquent.”
BAM! Atoombommen in mijn hoofd. Geen adem meer. Het gevoel dat ik flauw ging vallen.
“Maar laat het mij alsjeblieft uitleggen?”
Oh, please do, sir.
Zijn verhaal was heel plausibel, echt waar. En ik geloof hem best. Een samenloop van omstandigheden, miscommunicatie tussen hem en die vrouw, en daarbovenop een stel gluiperige collega’s die hem genaaid hebben. Het klinkt allemaal heel erg plausibel.
Maar toch.

bron: pixabay.com 2725302
Alle blogs van Emma vind je >> hier <<