Twee weken nadat de zomervakantie was afgelopen en alle leerlingen weer in de klas zaten, liepen de Corona-besmettingscijfers in september gestaag op.
“Oh, bij mij op de universiteit zijn in een paar weken tijd al ruim 130 besmettingen,” las mijn dochter voor uit een mail die ze net had gekregen.
“Wááát?” reageerde ik vol ongeloof. Ze was nog maar net aan haar opleiding begonnen!
“Maar mam, er wordt lesgegeven in verschillende gebouwen en aan ontzettend veel studenten, hoor,” vergoelijkte mijn dochter de cijfers. “Dus eigenlijk valt ’t allemaal best wel mee.”
“Moeten jullie dan geen afstand houden en mondkapjes dragen en zo?”
“Nee hoor. Dat is op scholen niet nodig. Kinderen en jongeren kunnen nauwelijks besmet raken. Volgens Jaap dan, hè?”
Tja, die Jaap. Wat moet je ermee? Een norse man met een stoffige baard (een virusvanger?) die vast en zeker heel, héél intelligent moet zijn. Hij doet me eigenlijk een beetje denken aan mijn verre neef Arie. Neef Arie heette eigenlijk John, maar wanneer we over hem spraken, noemden we hem neef Arie. Al op 16-jarige leeftijd wilde hij later dolgraag iets op medisch gebied gaan betekenen.
“Wat wil je later worden, John?” werd hem soms op familiebijeenkomsten gevraagd.
“Wetenschapper,” antwoordde hij dan steevast, waarbij hij altijd heel serieus en intelligent uit zijn ogen keek en tussen de gesprekken door af en toe zomaar ineens een ingewikkelde formule prevelde. Meestal krabbelde hij daarbij wat onder zijn kin, waar het prille begin van de eerste stofnesten zich al aandiende.
Neef Arie bleef, ook toen hij al wat ouder was, regelmatig bij ons over de vloer komen. Hij zei nooit zoveel, rookte een berg sigaretten en schreef op de leeg gerookte pakjes ingewikkelde scheikundige uitingen en berekeningen. Als hij bij ons op visite was geweest, vonden we daarna altijd overal opgeschreven formules. Zomaar op een luciferdoosje of onderaan een boodschappenlijstje dat toevallig op tafel lag.
Pas na verloop van tijd kwam ik tot de interessante ontdekking dat alle formules die hij opschreef, dezelfde bleken te zijn. Het was gewoon de chemische formule van aspirine. Die had hij waarschijnlijk ooit uit zijn hoofd geleerd. Of misschien had hij hem zelfs wel overgenomen van de een of andere verpakking. Het behoeft dan ook geen verdere toelichting dat onze intelligente neef nog steeds geen oplossing voor het Corona-vraagstuk heeft gevonden.
Ook Jaap breekt zich nog steeds ‘t hoofd over wat de oorzaak zou kunnen zijn van het nog steeds sterk toenemende aantal besmettingen. Terwijl iedereen die schoolgaande kinderen heeft, weet dat het momenteel wemelt van de Corona-infecties op de middelbare scholen. Je hoeft beslist geen geleerde te zijn om te kunnen begrijpen dat de besmettingscijfers iedere keer weer dalen na een schoolvakantie. Zowel na de zomervakantie als na de herfstvakantie namen de besmettingen zichtbaar af.
Jaap begrijpt er echter nog steeds helemaal niets van. Hoewel hij toch écht goed kan rekenen, heeft hij ieder antwoord stelselmatig fout. Hij denkt ononderbroken, maar ogenschijnlijk doelloos na over ingewikkelde grafieken en formules en dat kost tijd. Veel tijd. Net als mijn neef Arie is hij nog steeds heel serieus bezig met een zeer diepgaand onderzoek, met behulp van veel schema’s en analyses. Het kan dus best nog wel even duren voordat hij (of mijn neef) een pasklaar antwoord heeft gevonden.
Onderwijl moeten we ons helaas maar blijven behelpen met de zeer eenvoudige aspirinetablet, die Jaap ons tot nu toe heeft aangeboden. Aspirine helpt immers tegen allerlei kwaaltjes en het is geruststellend te weten dat het bovendien weinig bijwerkingen veroorzaakt. Daarom heb ik de bijsluiter van Jaap eerst maar eens zorgvuldig doorgelezen. En het viel me ineens op, dat al zijn formules eigenlijk maar bar weinig van elkaar verschillen.

bron: pixabay.com (+ toevoeging)