…maar dat helpt dus geen ene bal. Integendeel. Door dat obstinate kleutergedrag duurt die zo gehate “vrijheidsbeperking” – zoals Yone ook al zei – nóg langer. Voor iedereen. Wat de opstandelingen voor het Torentje dan wél weer voor elkaar gekregen hebben: ze hebben het internationale nieuws gehaald. Zelfs in Oostenrijk werd in het ORF-nieuws aandacht besteed aan de “superstrenge holländische Lockdown” en vooral ook aan het opvallende handjevol protestfluiters bij de Hofvijver. Alles in de trant van: “Kijk die gekke Hollanders nu weer eens!”
Met deze inmiddels ingetreden tweede lockdown doen natuurlijk ook weer allerhande dramatische uitspraken de ronde. Uitspraken als “we zijn sinds WOII niet meer zó zeer in onze vrijheden beperkt als nu!” (Oei! Godwin! Af!) Klopt niet, want tijdens de eerste lockdown werd dat ook al gescandeerd. Ogenschijnlijk louter door mensen die geen idee hebben wat hun huidige vrijheden zijn. En hoe gróót die nog steeds zijn. Mensen die duidelijk “keinen blassen Schimmer” ( = geen flauwe notie) hebben van hoe dramatisch de vrijheidssituatie tijdens de Tweede Wereldoorlog daadwerkelijk was. Niet dat ík dat heb, maar ik kraam dergelijke onzin ook niet uit. En nu, in deze tweede fase van “zacht huisarrest” (je mag immers nog steeds gewoon boodschappen doen, sporten, wandelen, met mensen praten, op bezoek, online shoppen, tv kijken, hobbyen, werken, seksen…), komen diezelfde “vrijheidsstrijders” wéér om de hoek zeilen. Niks geleerd.
Zoals praktisch iedereen keek ook ik eergisteren naar Meneer Rutte, daar in zijn torenkamer. Het is alweer oud nieuws.
Daar zat hij, orakelend over het hoe-en-waarom van deze tweede ‘harde’ lockdown. De intelligente variant daarvan is allang in vergetelheid geraakt, wegens een teveel aan domme mensen, die de uitdrukking “naar de verdommenis helpen” een heel nieuwe invulling geven.
En daar stonden ze, de ontevreden mensjes die het nodig vonden om eens even lekker met z’n allen een avondje te gaan schreeuwen, fluiten en pannenmeppen, terwijl de landsleider een überserieuze toespraak hield. Een praatje dat weliswaar subtiel toegespitst was op het publiek (eenvoudige kleutertaal, sterke benadrukking van signaalwoorden, langzame uitspraak), maar dat alsnog danig overstemd werd door een lawaaiconcert. Een groepje zichzelf – in mijn ogen – belachelijk makende maatregelprotesteerders.

bron: pixabay.com 1709763
Begrijp me niet verkeerd: ik ben het óók zat. Ik wil ook dat dit ophoudt. En ik snap net zo goed niet zo heel veel meer van het heen-en-weer-beleid van de Haagse Berenboot. Daarbij komt dat een degelijk (!) tegengeluid niet slecht hoeft te zijn; tegengeluid hebben we juist nu héél hard nodig. Maar of je nu “gelooft” in de effectiviteit van mondneusmaskers of niet, je draagt ‘m gewoon. Zoals een zeer wijze vriendin in de zorg zei: “Het is verplicht, houd op met dwarszitten. Wat moet, dat moet. Klaar.” En dat geldt wat mij betreft ook voor de overige maatregelen. Het is immers het beleid voor een heel volk, níét voor jou alleen.
Met dat kinderlijke gefluit bereik je in ieder geval helemáál niks. Dergelijk ondoordacht protestgedrag geeft alleen maar dé reden weer, waarom het nu allemaal nóg strenger moet: teveel opstandige, onnadenkende, egoïstische (volwassen) pubers in de samenleving. Enkel nog schoppen, puur om het schoppen. Sta je dan te joelen, met je dertig mede-tokkies. Ik had met alle liefde het hele kluitje de Hofvijver ingeschoven, maar ja, dat schijnt óók weer kinderachtig te zijn.
De horeca-ondernemers, de middenstanders, de kleine werkgevers, de cultuur-zzp’ers, de sportschoolhouders, de mensen met ‘niet-noodzakelijke’ contactberoepen, dáár heb ik zeker wel mee te doen. Hún noodkreten moeten gehoord worden. Zij zijn namelijk de ware slachtoffers van die eigenwijze lawaai-losers, dwarsliggers en fluitkukels. Zij zijn degenen die nu door de laksheid van anderen ‘die het nu allemaal echt helemaal zat zijn’, nóg langer lijden onder de lockdowndruk. ALS ze het al overleven. En dat zijn dus níét de raddraaiers bij het Torentje, maar juist degenen die koste wat kost proberen overeind te blijven, die al hun tijd moeten investeren in het vinden van alternatieve oplossingen (die er in feite niet eens meer zijn) en in het verkrijgen van enige – terechte en hoognodige – overlevingssteun. Immers, als de middenstander niet overleeft, overleeft de werknemer ook niet. Uiterlijk dan hebben we allemáál tijd zat om voor Rutte’s Torentje te gaan staan gillen.
Het is hetzelfde probleem als bij dat #ikdoenietmeermee-gemekker; het is slechts een goedkope uiting van de eigen kortzichtige, redelijk egoïstische frustratie. Het niet langer willen nadenken over de gevolgen van het eigen opstandige handelen voor de wél (mee)werkende medemens. Ik vermoed dan ook dat het voornamelijk mensen zijn die in normale tijden ook al geen leven hebben. Voor die mensen blijft er door deze harde maatregelen inderdaad maar bar weinig over. Geen real-life ‘shopping ervaring’ meer, geen nieuw influencer-handtasje of gemanicuurde teennagels meer voor de kerst, geen “in het echie gekocht” fluffy merkdoucheschuim meer onder de oksels prakken, geen tien biertjes meer in ’t café achteroverslaan. In plaats daarvan de harde realiteit dat massagesalon ‘Happy End’ en de Action om de hoek geen essentiële winkels zijn [EDIT: ook alweer achterhaald: de massacommercieketens Action en de Wibra blijken nu ineens toch ‘essentieel’. De kleine winkeliers en horeca (ook eten!) niet. Die moeten maar creperen…]. En dat wel vijf hele weken lang! Ondoenlijk. Bye bye freedom.
“Je kunt wel fluiten naar je vrijheid!” Dat is hoe deze mensen het klaarblijkelijk ervaren. En wat ze dan ook doen. Zij hebben mogelijk niet eens het vermogen om iets verder te kijken dan die eigen frustratie. En ja, wat blijft er dan nog over? Juist. Nóg harder op je vingers fluiten. Zonder ook maar íéts van een daadwerkelijk doordacht tegengeluid aan de discussie bij te dragen. Op die manier beschadig je meer dan dat je er goed aan doet. Kritisch blijven is prima én nodig, maar blijf dan in godsnaam óók nadenken?
Afijn, in Nederland hebben we nu dus officieel een nieuw muziekinstrument: de droeftoeter. Met een schril, storend gefluit verpest het droeftoetertje met verve iedere poging tot het verkondigen van een laatste wanhoopssprong van de kat in het nauw, die Nederland heet. Het Torenconcert, dat een nog enigszins doelmatig anti-coronabeleid ter bescherming van de zwakste medemens moest voorstellen, is geflopt. Met zulke egotrippers zijn “we” inderdaad verloren.